Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: versteckt

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: versteckt

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. versteckt:
  2. sich verstecken:
  3. verstecken:
  4. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor versteckt (Duits) in het Nederlands

versteckt:

versteckt bijvoeglijk naamwoord

  1. versteckt (heimlich; verstohlen)
    stiekem; heimelijk; in het geniep; bedekt; verholen; verstolen; steels
  2. versteckt (heimlich; geheim; verborgen; )
    geheim; stiekem; heimelijk; in het geniep; in het geheim; steels; verstolen
  3. versteckt (unterschwellig; verborgen; unterbewußt; subkutan; heimlich)
    verborgen aanwezig zijn; onderhuids; verborgen; sluimerend
  4. versteckt (verschleiert; verhohlen; verborgen)
    bedekt; verholen; versluierd; verkapt; verbloemd
  5. versteckt (verborgen)
    verscholen
  6. versteckt (im geheimen; heimlich; geheim; )
    tersluiks; heimelijk; steels; steelsgewijze; in het geheim; in het geniep; op steelse wijze
  7. versteckt (unerlaubt; heimlich; verstohlen)
    clandestien; ongeoorloofd

Vertaal Matrix voor versteckt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geheim Geheimnis; Geheimnisvolle; Heimlichkeit; Mysterium; Rätselhafte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verborgen aanwezig zijn duseln; dösen; ein Nickerchen machen; schlummern
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedekt heimlich; verborgen; verhohlen; verschleiert; versteckt; verstohlen abgedeckt; bedeckt; überdacht
clandestien heimlich; unerlaubt; versteckt; verstohlen
heimelijk doppelzüngig; geheim; gesetzwidrig; heimlich; heimtückisch; hinterlistig; illegal; im geheimen; nicht erlaubt; tückisch; unerlaubt; unzulässig; verborgen; verboten; versteckt; verstohlen außergerechtlich; geheim; heimlich; unterderhand; verstohlen
onderhuids heimlich; subkutan; unterbewußt; unterschwellig; verborgen; versteckt
ongeoorloofd heimlich; unerlaubt; versteckt; verstohlen gesetzeswidrig; gesetzwidrig; heimlich; illegal; nicht erlaubt; unerlaubt; ungesetzlich; unrechtmäßig; unzulässig; verboten; widerrechtlich
steels doppelzüngig; geheim; gesetzwidrig; heimlich; heimtückisch; hinterlistig; illegal; im geheimen; nicht erlaubt; tückisch; unerlaubt; unzulässig; verborgen; verboten; versteckt; verstohlen
stiekem geheim; gesetzwidrig; heimlich; illegal; nicht erlaubt; unerlaubt; unzulässig; verborgen; verboten; versteckt; verstohlen ausgekocht; bösartig; böse; doppelzüngig; durchtrieben; falsch; gehässig; gemein; gerieben; gerissen; geschliffen; gewandt; gewichst; glatt; heimtückisch; hinterfotzig; hinterhältig; hinterlistig; listig; niederträchtig; raffiniert; schlau; schuftig; schurkisch; tückisch; verräterisch; verschlagen; verstohlen
tersluiks doppelzüngig; geheim; heimlich; heimtückisch; hinterlistig; im geheimen; tückisch; versteckt; verstohlen
verbloemd verborgen; verhohlen; verschleiert; versteckt heimlich; verblümt; verschleiert
verborgen heimlich; subkutan; unterbewußt; unterschwellig; verborgen; versteckt ausgeblendet; heimlich; verblümt; verschleiert
verholen heimlich; verborgen; verhohlen; verschleiert; versteckt; verstohlen heimlich; verblümt; verschleiert
verkapt verborgen; verhohlen; verschleiert; versteckt inkognito; verkleidet
verstolen geheim; gesetzwidrig; heimlich; illegal; nicht erlaubt; unerlaubt; unzulässig; verborgen; verboten; versteckt; verstohlen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geheim geheim; gesetzwidrig; heimlich; illegal; nicht erlaubt; unerlaubt; unzulässig; verborgen; verboten; versteckt; verstohlen
in het geheim doppelzüngig; geheim; gesetzwidrig; heimlich; heimtückisch; hinterlistig; illegal; im geheimen; nicht erlaubt; tückisch; unerlaubt; unzulässig; verborgen; verboten; versteckt; verstohlen
in het geniep doppelzüngig; geheim; gesetzwidrig; heimlich; heimtückisch; hinterlistig; illegal; im geheimen; nicht erlaubt; tückisch; unerlaubt; unzulässig; verborgen; verboten; versteckt; verstohlen heimtückisch; hinterfotzig; hinterhältig; hinterlistig; tückisch
op steelse wijze doppelzüngig; geheim; heimlich; heimtückisch; hinterlistig; im geheimen; tückisch; versteckt; verstohlen
sluimerend heimlich; subkutan; unterbewußt; unterschwellig; verborgen; versteckt
steelsgewijze doppelzüngig; geheim; heimlich; heimtückisch; hinterlistig; im geheimen; tückisch; versteckt; verstohlen
verborgen aanwezig zijn heimlich; subkutan; unterbewußt; unterschwellig; verborgen; versteckt
verscholen verborgen; versteckt heimlich; verblümt; verschleiert
versluierd verborgen; verhohlen; verschleiert; versteckt

Synoniemen voor "versteckt":


Wiktionary: versteckt

versteckt
adjective
  1. onzichtbaar gemaakt
Cross Translation:
FromToVia
• versteckt → verborgen ↔ hidden — that has been hidden

sich verstecken:

sich verstecken werkwoord (verstecke mich, versteckst dich, versteckt sich, versteckte sich, verstecktet euch, sich versteckt)

  1. sich verstecken (zuflücten)
    schuilen; uitwijken; toevluchten; wegkruipen
    • schuilen werkwoord (schuil, schuilt, schuilde, schuilden, geschuild)
    • uitwijken werkwoord
    • toevluchten werkwoord
    • wegkruipen werkwoord (kruip weg, kruipt weg, kroop weg, kropen weg, weggekropen)
  2. sich verstecken (verstecken; verbergen; Schutz suchen)
    verstoppen; verschuilen
    • verstoppen werkwoord (verstop, verstopt, verstopte, verstopten, verstopt)
    • verschuilen werkwoord (verschuil, verschuilt, verschool, verscholen, verscholen)

Conjugations for sich verstecken:

Präsens
  1. verstecke mich
  2. versteckst dich
  3. versteckt sich
  4. verstecken uns
  5. versteckt euch
  6. verstecken sie
Imperfekt
  1. versteckte mich
  2. verstecktest dich
  3. versteckte sich
  4. versteckten uns
  5. verstecktet euch
  6. versteckten sich
Perfekt
  1. habe mich versteckt
  2. hast dich versteckt
  3. hat sich versteckt
  4. haben uns versteckt
  5. habt euch versteckt
  6. haben sich versteckt
1. Konjunktiv [1]
  1. verstecke mich
  2. versteckest dich
  3. verstecke sich
  4. verstecken uns
  5. verstecket euch
  6. verstecken sich
2. Konjunktiv
  1. versteckte mich
  2. verstecktest dich
  3. versteckte sich
  4. versteckten uns
  5. verstecktet euch
  6. versteckten sich
Futur 1
  1. werde mich verstecken
  2. wirst dich verstecken
  3. wird sich verstecken
  4. werden uns verstecken
  5. werdet euch verstecken
  6. werden sich verstecken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde mich verstecken
  2. würdest dich verstecken
  3. würde sich verstecken
  4. würden uns verstecken
  5. würdet euch verstecken
  6. würden sich verstecken
Diverses
  1. versteck dich!
  2. versteckt euch!
  3. verstecken Sie sich!
  5. versteckt
  6. versteckend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor sich verstecken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schuilen sich verstecken; zuflücten
toevluchten sich verstecken; zuflücten
uitwijken sich verstecken; zuflücten ausbrechen; ausreißen; auswandern; ausweichen; emigrieren; entfliehen; entkommen; entweichen; entwischen; fliehen; flüchten; zur Seite gehen
verschuilen Schutz suchen; sich verstecken; verbergen; verstecken
verstoppen Schutz suchen; sich verstecken; verbergen; verstecken abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten
wegkruipen sich verstecken; zuflücten

verstecken:

verstecken werkwoord (verstecke, versteckst, versteckt, versteckte, verstecktet, versteckt)

  1. verstecken (verbergen; kamouflieren; verheimlichen; )
    verbergen; achterhouden; verstoppen; verduisteren; verheimelijken; wegstoppen
    • verbergen werkwoord (verberg, verbergt, verborg, verborgen, verborgen)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verstoppen werkwoord (verstop, verstopt, verstopte, verstopten, verstopt)
    • verduisteren werkwoord (verduister, verduistert, verduisterde, verduisterden, verduisterd)
    • verheimelijken werkwoord (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
    • wegstoppen werkwoord (stop weg, stopt weg, stopte weg, stopten weg, weggestopt)
  2. verstecken (verbergen; kamouflieren)
    verbergen; achterhouden; verhullen; verduisteren; verstoppen; versluieren; verheimelijken; bemantelen
    • verbergen werkwoord (verberg, verbergt, verborg, verborgen, verborgen)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verhullen werkwoord (verhul, verhult, verhulde, verhulden, verhuld)
    • verduisteren werkwoord (verduister, verduistert, verduisterde, verduisterden, verduisterd)
    • verstoppen werkwoord (verstop, verstopt, verstopte, verstopten, verstopt)
    • versluieren werkwoord (versluier, versluiert, versluierde, versluierden, versluierd)
    • verheimelijken werkwoord (verheimelijk, verheimelijkt, verheimelijkte, verheimelijkten, verheimelijkt)
    • bemantelen werkwoord (bemantel, bemantelt, bemantelde, bemantelden, bemanteld)
  3. verstecken (sich verstecken; verbergen; Schutz suchen)
    verstoppen; verschuilen
    • verstoppen werkwoord (verstop, verstopt, verstopte, verstopten, verstopt)
    • verschuilen werkwoord (verschuil, verschuilt, verschool, verscholen, verscholen)
  4. verstecken (wegstecken)
    wegstoppen; wegsteken
    • wegstoppen werkwoord (stop weg, stopt weg, stopte weg, stopten weg, weggestopt)
    • wegsteken werkwoord (steek weg, steekt weg, stak weg, staken weg, weggestoken)
  5. verstecken (verschweigen; verheimlichen; zurückhalten; verbergen)
    verzwijgen; achterhouden; verhelen
    • verzwijgen werkwoord (verzwijg, verzwijgt, verzweeg, verzwegen, verzwegen)
    • achterhouden werkwoord (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verhelen werkwoord (verheel, verheelt, verheelde, verheelden, verheeld)

Conjugations for verstecken:

Präsens
  1. verstecke
  2. versteckst
  3. versteckt
  4. verstecken
  5. versteckt
  6. verstecken
Imperfekt
  1. versteckte
  2. verstecktest
  3. versteckte
  4. versteckten
  5. verstecktet
  6. versteckten
Perfekt
  1. habe versteckt
  2. hast versteckt
  3. hat versteckt
  4. haben versteckt
  5. habt versteckt
  6. haben versteckt
1. Konjunktiv [1]
  1. verstecke
  2. versteckest
  3. verstecke
  4. verstecken
  5. verstecket
  6. verstecken
2. Konjunktiv
  1. versteckte
  2. verstecktest
  3. versteckte
  4. versteckten
  5. verstecktet
  6. versteckten
Futur 1
  1. werde verstecken
  2. wirst verstecken
  3. wird verstecken
  4. werden verstecken
  5. werdet verstecken
  6. werden verstecken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verstecken
  2. würdest verstecken
  3. würde verstecken
  4. würden verstecken
  5. würdet verstecken
  6. würden verstecken
Diverses
  1. versteck!
  2. versteckt!
  3. verstecken Sie!
  5. versteckt
  6. versteckend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verstecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verduisteren Unterschlagung; Veruntreuung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterhouden abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten auf die Seite legen; behalten; beiseite legen; entwenden; hinterziehen; klauen; rauben; reservieren; sich aneignen; stehlen; unterschlagen; verhehlen; verheimlichen; veruntreuen; wegschnappen; zur Seite legen; zurückbehalten; zurückhalten; zurücklegen; zurückstellen
bemantelen kamouflieren; verbergen; verstecken einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern
verbergen abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten ausblenden
verduisteren abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten abhandenmachen; entwenden; hinterziehen; klauen; rauben; sich aneignen; stehlen; unterschlagen; verdunkeln; verhehlen; verheimlichen; veruntreuen; wegnehmen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückhalten
verheimelijken abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten
verhelen verbergen; verheimlichen; verschweigen; verstecken; zurückhalten
verhullen kamouflieren; verbergen; verstecken einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern
verschuilen Schutz suchen; sich verstecken; verbergen; verstecken
versluieren kamouflieren; verbergen; verstecken einhüllen; hüllen; kamouflieren; verhüllen; verschleiern
verstoppen Schutz suchen; abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; sich verstecken; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; zurückhalten
verzwijgen verbergen; verheimlichen; verschweigen; verstecken; zurückhalten
wegsteken verstecken; wegstecken
wegstoppen abschirmen; hinterziehen; kamouflieren; tarnen; verbergen; verhehlen; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; verstecken; wegstecken; zurückhalten

Synoniemen voor "verstecken":


Wiktionary: verstecken

verstecken
verb
  1. sich oder jemand anderen oder etwas an einen Ort bringen, der anderen nicht bekannt ist, wo man nicht gesehen wird
verstecken
verb
  1. iets ergens plaatsen waar het niet gemakkelijk door anderen gevonden wordt
  2. iets stoppen waar het niet gemakkelijk gevonden zal worden
Cross Translation:
FromToVia
• verstecken → wegrennen ↔ abscond — to hide (something)
• verstecken → verbergen; verstoppen; wegstoppen ↔ hide — (transitive)
• verstecken → wegstoppen; verstoppen; verbergen ↔ hide — (intransitive)
• verstecken → opslaan; opbergen; verstoppen ↔ stash — store away for later use
• verstecken → verbergen; verstoppen; ontveinzen; verhelen; verschuilen ↔ cacher — mettre (une personne ou une chose) en un lieu où on ne peut pas la voir, la découvrir.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1213 seconde
Page rendered in 1.0 seconds