Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- baufällig:
-
Wiktionary:
- baufällig → bouwvallig, gammel, aftands, uitgeleefd, uitgewoond, wrak, bejaard, oud, vergevorderd
Duits
Uitgebreide vertaling voor baufällig (Duits) in het Nederlands
baufällig:
-
baufällig
ruïneus; bouwvallig; gammel-
ruïneus bijvoeglijk naamwoord
-
bouwvallig bijvoeglijk naamwoord
-
gammel bijvoeglijk naamwoord
-
-
baufällig (hinfällig; wackelig; schwach; schlapp; zart; zerbrechlich; mürbe; wacklig; ruinös; empfindlich; fein; schlecht; matt; empfindsam; dürftig; schlaff; marode; gläsern; brüchig; flau; grundlos; verderblich; gebrechlich; klapprig; vergammelt; schwächlich; kränklich; krakelig; klapperig; brechbar)
krakkemikkig; zwak; wankel; gammel-
krakkemikkig bijvoeglijk naamwoord
-
zwak bijvoeglijk naamwoord
-
wankel bijvoeglijk naamwoord
-
gammel bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor baufällig:
Synoniemen voor "baufällig":
Wiktionary: baufällig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• baufällig | → bouwvallig; gammel | ↔ ramshackle — in disrepair or disorder |
• baufällig | → aftands; bouwvallig; gammel; uitgeleefd; uitgewoond; wrak | ↔ caduc — (botanique) Se dit d’un organe, notamment les feuilles, se détachant et tombant chaque année. |
• baufällig | → bejaard; oud; vergevorderd; aftands; bouwvallig; gammel; uitgeleefd; uitgewoond; wrak | ↔ vieux — D’un certain âge (relatif à un autre). |