Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zahnrad:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zahnrad (Duits) in het Nederlands

Zahnrad:

Zahnrad [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Zahnrad
    het tandwiel; het tandrad
    • tandwiel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tandrad [het ~] zelfstandig naamwoord

Zahnrad

  1. Zahnrad

Vertaal Matrix voor Zahnrad:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tandrad Zahnrad
tandwiel Zahnrad
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Tandwielen Zahnrad

Synoniemen voor "Zahnrad":

  • Ritzel

Wiktionary: Zahnrad

Zahnrad
noun
  1. Technik: eine kreisförmige Scheibe mit regelmäßigen Einkerbungen (Zähnen, Zacken), die zum Übertragen von (Bewegungs-)Kräften verwendet wird

Cross Translation:
FromToVia
Zahnrad tandwiel; tandrad cog — gear; a cogwheel
Zahnrad tandwiel gear — a wheel with grooves
Zahnrad tandwiel gear wheel — wheel with a toothed rim