Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Sprachraum:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sprachraum (Duits) in het Nederlands

Sprachraum:

Sprachraum [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Sprachraum (Sprachgebiet)
    het taalgebied
  2. der Sprachraum (Sprachgebiet)
    taalverspreidingsgebied

Vertaal Matrix voor Sprachraum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
taalgebied Sprachgebiet; Sprachraum
taalverspreidingsgebied Sprachgebiet; Sprachraum

Synoniemen voor "Sprachraum":


Wiktionary: Sprachraum

Sprachraum
noun
  1. een gebied waar een bepaalde taal gesproken wordt

Cross Translation:
FromToVia
Sprachraum taalgebied Sprachraum — geographical region where a language is spoken