Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- genügen:
-
Wiktionary:
- genügen → voldoen, voldoende
- genügen → genoeg, zijn, volstaan, voldoen, toereiken, toereikend zijn, voldoende zijn
Duits
Uitgebreide vertaling voor genügen (Duits) in het Nederlands
genügen:
-
genügen (ausreichen; zufriedenstellen)
-
genügen (befriedigen; zufriedenstellen)
bevredigen; voldoening geven; begeerte stillen-
voldoening geven werkwoord (geef voldoening, geeft voldoening, gaf voldoening, gaven voldoening, voldoening gegeven)
-
begeerte stillen werkwoord (stil begeerte, stilt begeerte, stilde begeerte, stilden begeerte, begeerte gestild)
-
genügen (ausreichen)
voldoende zijn-
voldoende zijn werkwoord (ben voldoende, bent voldoende, is voldoende, was voldoende, waren voldoende, voldoende geweest)
-
-
genügen (zufriedenstellen; stillen; befriedigen)
tevreden stellen; vergenoegen-
tevreden stellen werkwoord (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevreden gesteld)
-
-
genügen (langen)
toereikend zijn; genoeg zijn-
toereikend zijn werkwoord (ben toereikend, bent toereikend, was toereikend, waren toereikend, toereikend geweest)
-
-
genügen (jemandem genügen; befriedigen)
Conjugations for genügen:
Präsens
- genüge
- genügst
- genügt
- genügen
- genügt
- genügen
Imperfekt
- genügte
- genügtest
- genügte
- genügten
- genügtet
- genügten
Perfekt
- habe genügt
- hast genügt
- hat genügt
- haben genügt
- habt genügt
- haben genügt
1. Konjunktiv [1]
- genüge
- genügest
- genüge
- genügen
- genüget
- genügen
2. Konjunktiv
- genügte
- genügtest
- genügte
- genügten
- genügtet
- genügten
Futur 1
- werde genügen
- wirst genügen
- wird genügen
- werden genügen
- werdet genügen
- werden genügen
1. Konjunktiv [2]
- würde genügen
- würdest genügen
- würde genügen
- würden genügen
- würdet genügen
- würden genügen
Diverses
- genüge!
- genügt!
- genügen Sie!
- genügt
- genügend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor genügen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
voldoen | Abtragen; Abzahlen; Begleichung; Zahlen; Zahlung | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
begeerte stillen | befriedigen; genügen; zufriedenstellen | |
bevredigen | befriedigen; genügen; zufriedenstellen | |
genoeg zijn | genügen; langen | |
iemand genoegen doen | befriedigen; genügen; jemandem genügen | |
tevreden stellen | befriedigen; genügen; stillen; zufriedenstellen | |
toereikend zijn | genügen; langen | |
vergenoegen | befriedigen; genügen; jemandem genügen; stillen; zufriedenstellen | |
voldoen | ausreichen; genügen; zufriedenstellen | abrechnen; eine Rechnung bezahlen; tilgen; zahlen |
voldoende zijn | ausreichen; genügen | |
voldoening geven | befriedigen; genügen; zufriedenstellen | |
volstaan | ausreichen; genügen; zufriedenstellen |
Synoniemen voor "genügen":
Wiktionary: genügen
genügen
Cross Translation:
verb
genügen
verb
-
een eis vervullen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• genügen | → genoeg; zijn; volstaan; voldoen | ↔ suffice — be enough, sufficient, adequate |
• genügen | → toereiken; toereikend zijn; voldoende zijn; voldoen; volstaan | ↔ suffire — Pouvoir satisfaire à quelque chose ou à un but donné. |
Verwante vertalingen van genügen
Nederlands