Gemeinde: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Gemeinde:
- gemeente; gemeenten; groep; gezelschap; aantal personen bijeen; kerkgemeenschap; kerk; parochie
Gemeinde-:
- gemeentelijk; gemeente-
Wiktionary:
- Gemeinde → gemeente, stad
- Gemeinde → deelraad, gemeenschap, commune, congregatie, kudde, gemeente, parochie, parochianen, stad, nederzetting

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gemeinde (Duits) in het Nederlands

die Gemeinde (Stadt)
de gemeente
- gemeente [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Gemeinde (Stadtverwaltung; Gemeindeverwaltung; Kommunalverwaltung)
de gemeenten
- gemeenten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
die Gemeinde (Gruppe; Gesellschaft; Klasse; Schar; Begleitung; Ensemble; Stamm; Schub; Horde; Trupp)
de groep; het gezelschap; aantal personen bijeen
- groep [de ~] zelfstandig naamwoord
- gezelschap [het ~] zelfstandig naamwoord
- aantal personen bijeen [znw.] zelfstandig naamwoord
die Gemeinde (Pfarrgemeinde)
de kerkgemeenschap; de kerk; de parochie
- kerkgemeenschap [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kerk [de ~] zelfstandig naamwoord
- parochie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aantal personen bijeen	Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Horde; Klasse; Schar; Schub; Stamm; Trupp
gemeente	Gemeinde; Stadt
gemeenten	Gemeinde; Gemeindeverwaltung; Kommunalverwaltung; Stadtverwaltung
gezelschap	Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Horde; Klasse; Schar; Schub; Stamm; Trupp	Einigung; Ensemble; Genossenschaft; Geselligkeitsverein; Gesellschaft; Gruppe von Menschen; Klub; Schar; Sozietät; Theaterensemble; Theatergesellschaft; Theatergruppe; Trupp; Verein
groep	Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Horde; Klasse; Schar; Schub; Stamm; Trupp	Ansammlung; Ensemble; Gruppe; Schar; Theaterensemble; Theatergesellschaft; Theatergruppe; Trupp; Truppe; Verteilergruppe; Verteilerliste; Zusammenrottung
kerk	Gemeinde; Pfarrgemeinde	Gotteshaus; Heiligtum; Kathedrale; Kirche; Kirchengebäude
kerkgemeenschap	Gemeinde; Pfarrgemeinde
parochie	Gemeinde; Pfarrgemeinde
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
groep		gruppieren

Gemeinde

noun

gesellschaftliches Gebilde: Gemeinschaft mit höherem Organisationsgrad;
- Gemeinde → gemeente

Gemeinde

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Gemeinde	→ deelraad	↔ borough — administrative district
• Gemeinde	→ gemeenschap; commune	↔ community — commune or residential/religious collective
• Gemeinde	→ congregatie; kudde	↔ congregation — A religious gathering of people in a place of worship; its ordinary audience
• Gemeinde	→ gemeente	↔ municipality — a district with a government that typically encloses no other governed distrcits
• Gemeinde	→ parochie	↔ parish — part of a diocese
• Gemeinde	→ parochianen	↔ parish — members of the parish
• Gemeinde	→ gemeente; stad; nederzetting	↔ town — settlement
• Gemeinde	→ gemeenschap; gemeente	↔ commune — division du territoire français (ou d'autres pays, notamment francophones) administrer par un maire et un conseil municipal.

Gemeinde-
gemeentelijk; gemeente-
- gemeentelijk bijvoeglijk naamwoord
- gemeente- bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gemeente-	Gemeinde-
gemeentelijk	Gemeinde-	kommunal; kommunalbehördlich; städtisch