Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
Duo:
-
Wiktionary:
Duo → tweetal
Duo → koppel, paar, duo -
Synoniemen voor "Duo":
Gespann; Liebespaar; Paar; Pärchen; zwei Menschen; Bündelung; Clusterung; Gruppierung
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor Duo (Duits) in het Nederlands
Spelling Suggesties voor: Duo
Duo:
Synoniemen voor "Duo":
Computer vertaling door derden:
Nederlands