Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Anleihe

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Anleihe

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Anleihe:
- lening; kredietverlening; obligatielening; ontlening
Wiktionary:
- Anleihe → obligatie
- Anleihe → lening

Duits

Uitgebreide vertaling voor Anleihe (Duits) in het Nederlands

Anleihe:

Anleihe [die ~] zelfstandig naamwoord

die Anleihe (Kreditverleihung; Darlehen; Vorschuß; Kredit)
de lening; de kredietverlening
- lening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kredietverlening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Anleihe
de obligatielening
- obligatielening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
die Anleihe
ontlening
- ontlening

Vertaal Matrix voor Anleihe:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kredietverlening	Anleihe; Darlehen; Kredit; Kreditverleihung; Vorschuß
lening	Anleihe; Darlehen; Kredit; Kreditverleihung; Vorschuß	Darlehen; Hypothek; Kredit
obligatielening	Anleihe
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ontlening	Anleihe

Synoniemen voor "Anleihe":

Bond; Obligation; Rentenpapier; Schuldverschreibung; verzinsliches Wertpapier
Darlehen; Dispo; Kredit; Mittelaufnahme; Pump; Schulden

Wiktionary: Anleihe

Anleihe

noun

Finanzwirtschaft: verzinsliches Wertpapier; mit der begeben einer Anleihe borgen sich ein Unternehmen oder der Staat gegen Zahlung von Zinsen Geld von der Öffentlichkeit (statt es sich von Banken zu borgen)
- Anleihe → obligatie

Cross Translation:

From	To	Via
• Anleihe	→ lening	↔ loan — borrowed sum of money or other valuables