Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zufrieden:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor zufrieden (Duits) in het Nederlands

zufrieden:

zufrieden bijvoeglijk naamwoord

  1. zufrieden (glücklich)
    tevreden; gelukkig; voldaan; vergenoegd
  2. zufrieden (befriedigt; gesättigt; glücklich; fröhlich)
    voldaan; tevreden; bevredigd; vergenoegd; verzadigd; genoeg

Vertaal Matrix voor zufrieden:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelukkig glücklich; zufrieden erfolgreich; geniessen von Glück; gesund; glückhaft; glücklich; glücklich verlaufend; günstig
tevreden befriedigt; fröhlich; gesättigt; glücklich; zufrieden
vergenoegd befriedigt; fröhlich; gesättigt; glücklich; zufrieden
voldaan befriedigt; fröhlich; gesättigt; glücklich; zufrieden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevredigd befriedigt; fröhlich; gesättigt; glücklich; zufrieden
genoeg befriedigt; fröhlich; gesättigt; glücklich; zufrieden ausreichend; befriedigend; genug; hinreichend
verzadigd befriedigt; fröhlich; gesättigt; glücklich; zufrieden befriedigt; gefüllt; gesättigt; satt; voll

Synoniemen voor "zufrieden":


Wiktionary: zufrieden

zufrieden
adjective
  1. voller Genugtuung/ohne jede Beanstandung angesichts einer Situation oder eines Umstandes

Cross Translation:
FromToVia
zufrieden tevreden content — satisfied
zufrieden voldaan; tevreden satisfied — in a state of satisfaction
zufrieden tevreden; vergenoegd; voldaan content — À trier