Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nun:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nun (Duits) in het Nederlands

nun:

nun bijvoeglijk naamwoord

  1. nun (ja)
    wel; welnu
    • wel bijwoord
    • welnu bijvoeglijk naamwoord
  2. nun (in diesem Moment; jetzt)
    momenteel; nu; op het moment; thans

Vertaal Matrix voor nun:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wel Brunnen; Zisterne
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
momenteel in diesem Moment; jetzt; nun aktuell; auf der Stelle; augenblicklich; heutig; im Augenblick; im Moment; in diesem Moment; jetzt; momentan; zur Zeit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nu in diesem Moment; jetzt; nun auf der Stelle; augenblicklich; im Augenblick; im Moment; in diesem Moment; jetzt; momentan; zur Zeit
thans in diesem Moment; jetzt; nun heutzutage; jetzt
wel ja; nun ja; jawohl
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
op het moment in diesem Moment; jetzt; nun gerade; jetzt; zur Zeit
welnu ja; nun

Synoniemen voor "nun":


Wiktionary: nun

nun
adverb
  1. op het huidige tijdstip

Cross Translation:
FromToVia
nun kom; kom op come on — expression of encouragement
nun nou; nu now — at the present time
nun nu now — since, because

Verwante vertalingen van nun