Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: herbeiführen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: herbeiführen

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. herbeiführen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor herbeiführen (Duits) in het Nederlands

Herbeiführen:


Synoniemen voor "Herbeiführen":


herbeiführen:

herbeiführen werkwoord (führe herbei, führst herbei, führt herbei, führte herbei, führtet herbei, herbeigeführt)

  1. herbeiführen (anrichten)
    veroorzaken; aandoen; aanstichten; aanrichten
    • veroorzaken werkwoord (veroorzaak, veroorzaakt, veroorzaakte, veroorzaakten, veroorzaakt)
    • aandoen werkwoord (doe aan, doet aan, deed aan, deden aan, aangedaan)
    • aanstichten werkwoord (sticht aan, stichtte aan, stichtten aan, aangesticht)
    • aanrichten werkwoord (richt aan, richtte aan, richtten aan, aangericht)
  2. herbeiführen (verursachen; hervorrufen)
    veroorzaken; teweegbrengen
    • veroorzaken werkwoord (veroorzaak, veroorzaakt, veroorzaakte, veroorzaakten, veroorzaakt)
    • teweegbrengen werkwoord (breng teweeg, brengt teweeg, bracht teweeg, brachten teweeg, teweeggebracht)
  3. herbeiführen (verursachen)
    teweegbrengen; losmaken
    • teweegbrengen werkwoord (breng teweeg, brengt teweeg, bracht teweeg, brachten teweeg, teweeggebracht)
    • losmaken werkwoord (maak los, maakt los, maakte los, maakten los, losgemaakt)

Conjugations for herbeiführen:

Präsens
  1. führe herbei
  2. führst herbei
  3. führt herbei
  4. führen herbei
  5. führt herbei
  6. führen herbei
Imperfekt
  1. führte herbei
  2. führtest herbei
  3. führte herbei
  4. führten herbei
  5. führtet herbei
  6. führten herbei
Perfekt
  1. habe herbeigeführt
  2. hast herbeigeführt
  3. hat herbeigeführt
  4. haben herbeigeführt
  5. habt herbeigeführt
  6. haben herbeigeführt
1. Konjunktiv [1]
  1. herbeiführe
  2. herbeiführest
  3. herbeiführe
  4. herbeiführen
  5. herbeiführet
  6. herbeiführen
2. Konjunktiv
  1. herbeiführte
  2. herbeiführtest
  3. herbeiführte
  4. herbeiführten
  5. herbeiführtet
  6. herbeiführten
Futur 1
  1. werde herbeiführen
  2. wirst herbeiführen
  3. wird herbeiführen
  4. werden herbeiführen
  5. werdet herbeiführen
  6. werden herbeiführen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde herbeiführen
  2. würdest herbeiführen
  3. würde herbeiführen
  4. würden herbeiführen
  5. würdet herbeiführen
  6. würden herbeiführen
Diverses
  1. führe herbei!
  2. führt herbei!
  3. führen Sie herbei!
  5. herbeigeführt
  6. herbeiführend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor herbeiführen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandoen Ankleiden; Anlegen; Anziehen
aanrichten Anrichten; Verursachen
teweegbrengen Hinkriegen; Schaffen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandoen anrichten; herbeiführen ankleiden; anlegen; anschalten; anstiften; antun; anziehen; auslösen; bewirken; einschalten; kleiden; sichanziehen; verursachen
aanrichten anrichten; herbeiführen
aanstichten anrichten; herbeiführen
losmaken herbeiführen; verursachen abhängen; abkoppeln; abtrennen; andrehen; aufbinden; aufhaken; aufknoten; aufknöpfen; aufknüpfen; auflösen; aufmachen; auftrennen; ausfädeln; aushecken; ausholen; ausmisten; befreien; entfesseln; entknoten; entkoppeln; entlassen; enträtseln; entwirren; erlösen; freigeben; freilassen; freimachen; locker machen; lockern; losbekommen; loshaken; loskoppeln; loskriegen; loslösen; losmachen; losziehen; lösen; treiben; trennen; unterbrechen
teweegbrengen herbeiführen; hervorrufen; verursachen
veroorzaken anrichten; herbeiführen; hervorrufen; verursachen anstiften; antun; auslösen; bewirken; verursachen

Synoniemen voor "herbeiführen":


Wiktionary: herbeiführen

herbeiführen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0458 seconde
Page rendered in 1.0 seconds