Duits
Uitgebreide vertaling voor förmlich (Duits) in het Nederlands
förmlich:
-
förmlich (amtlich; offiziell; formell)
-
förmlich (pro Forma; nur zum Schein; der Form wegen)
-
förmlich (feierlich; stattlich; königlich; herrschaftlich; gehoben; vornehm; festlich; würdevoll; hocherhaben; herrlich; erhaben; würdig; elegant; ansehnlich)
statig; plechtig; plechtstatig; zeer plechtig-
statig bijvoeglijk naamwoord
-
plechtig bijvoeglijk naamwoord
-
plechtstatig bijvoeglijk naamwoord
-
zeer plechtig bijvoeglijk naamwoord
-
-
förmlich (formell)
-
förmlich (schmeichlerisch; schmeichelhaft; reizend; umständlich; sehrhöflich)
complimenteus; vleiend; flatterend; strelend-
complimenteus bijvoeglijk naamwoord
-
vleiend bijvoeglijk naamwoord
-
flatterend bijvoeglijk naamwoord
-
strelend bijvoeglijk naamwoord
-