Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ausquetschen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ausquetschen (Duits) in het Nederlands

ausquetschen:

ausquetschen werkwoord

  1. ausquetschen (ausdrücken; auspressen)
    uitdrukken; uitknijpen; leegknijpen
    • uitdrukken werkwoord (druk uit, drukt uit, drukte uit, drukten uit, uitgedrukt)
    • uitknijpen werkwoord (knijp uit, knijpt uit, kneep uit, knepen uit, uitgeknepen)
    • leegknijpen werkwoord

ausquetschen bijvoeglijk naamwoord

  1. ausquetschen (gesagt; ausgedrückt; auspressen; ausreißen)
    uitgedrukt; uitgeknepen

Vertaal Matrix voor ausquetschen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leegknijpen ausdrücken; auspressen; ausquetschen ausdrücken; auspressen; pressen; quetschen
uitdrukken ausdrücken; auspressen; ausquetschen ausdrücken; in Worte fassen; mitteilen; sich aus drücken
uitknijpen ausdrücken; auspressen; ausquetschen ausnehmen; auspressen; plündern
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitgedrukt ausgedrückt; auspressen; ausquetschen; ausreißen; gesagt
uitgeknepen ausgedrückt; auspressen; ausquetschen; ausreißen; gesagt

Synoniemen voor "ausquetschen":


Wiktionary: ausquetschen


Cross Translation:
FromToVia
ausquetschen uitknijpen; uitpersen squeeze out — used other than as an idiom, to squeeze out