Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: System

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: System

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. System:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor System (Duits) in het Nederlands

System:

System [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. System (Aufbau; Struktur; Zusammensetzung; )
    de samenstelling; de opbouw; de structuur; de ordening; de organisatie; het systeem
  2. System
    het systeem; het stelsel
    • systeem [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stelsel [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. System
    het systeem
    • systeem [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. System (Ordnung)
    de bestel; het samenstel
    • bestel [de ~] zelfstandig naamwoord
    • samenstel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor System:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestel Ordnung; System
opbouw Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Einteilung; Gestaltung; Konstruktion; Ordnung; Rangordnung; Struktur; System; Zusammensetzung Aufbau; Bau; Bauart; Erbauung; Errichtung; Konstruktion; Struktur; Zusammensetzung; innere Aufbau
ordening Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Einteilung; Gestaltung; Konstruktion; Ordnung; Rangordnung; Struktur; System; Zusammensetzung Anordnung; Arrangement; Aufbau; Aufstellung; Eingliederung; Einreihung; Einrichtung; Einteilung; Ordnung
organisatie Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Einteilung; Gestaltung; Konstruktion; Ordnung; Rangordnung; Struktur; System; Zusammensetzung Amt; Anstalt; Dienststelle; Einrichtung; Fusion; Gemeinschaft; Genossenschaft; Geselligkeitsverein; Gesellschaft; Gilde; Gruppe; Handwerksgilde; Instanz; Klub; Korporation; Kreis; Organisation; Runde; Stelle; Verein; Vereinigung
samenstel Ordnung; System
samenstelling Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Einteilung; Gestaltung; Konstruktion; Ordnung; Rangordnung; Struktur; System; Zusammensetzung Aufbau; Bau; Bauart; Erbauung; Errichtung; Kombination; Konstruktion; Struktur; Unterteile; Zusammensetzung; Zusammenstellung; innere Aufbau
stelsel System
structuur Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Einteilung; Gestaltung; Konstruktion; Ordnung; Rangordnung; Struktur; System; Zusammensetzung Aufbau; Bau; Bauart; Baum; Erbauung; Errichtung; Konstruktion; Struktur; Zusammensetzung; innere Aufbau
systeem Anordnung; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Einteilung; Gestaltung; Konstruktion; Ordnung; Rangordnung; Struktur; System; Zusammensetzung

Synoniemen voor "System":


Wiktionary: System

System
noun
  1. Gefüge
  2. Regierungsform
  3. wissenschaftliches Schema
  4. Datenverarbeitung, Sprachwissenschaft: Menge von Elementen, zwischen denen Beziehungen bestehen oder die nach bestimmten Regeln verwendet werden müssen
  5. Biologie: Zusammenfassung in (Tier-, Pflanzen-) Gruppen
  6. Prinzip, Ordnung
System
noun
  1. een organisatie die als systeem een bepaald doel op een bepaalde manier dient
  2. een geordend geheel, samenstel van delen
  3. een systeem
  4. een uit meerdere interagerende onderdelen bestaand stelsel dat als geheel toegevoegde eigenschappen heeft
Cross Translation:
FromToVia
• System → systeem; stelsel ↔ system — collection of organized things
• System → apparaat; inrichting; hulpmiddelen; toestel ↔ appareil — objet conçu par l’homme afin de faciliter un travail.
• System → systeem; bestel; stelsel ↔ système — ensemble d’éléments, de concepts reliés, organisés en une structure.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van System







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1152 seconde
Page rendered in 1.0 seconds