Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: agieren

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: agieren

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

agieren:
- handelen; ageren; fungeren; optreden als
Agieren:
- ageren; handelen
Wiktionary:
- agieren → reageren, handelen, werken, opereren, maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren, effect sorteren, uitwerking hebben, uitwerken, ageren, bezig zijn, optreden, te werk gaan

Duits

Uitgebreide vertaling voor agieren (Duits) in het Nederlands

agieren:

agieren werkwoord (agiere, agierst, agiert, agierte, agiertet, agiert)

agieren (handeln; tun)
handelen; ageren
- handelen werkwoord (handel, handelt, handelde, handelden, gehandeld)
- ageren werkwoord (ageer, ageert, ageerde, ageerden, geageerd)
agieren (fungieren; auftreten)
fungeren; optreden als
- fungeren werkwoord (fungeer, fungeert, fungeerde, fungeerden, gefungeerd)
- optreden als werkwoord

Conjugations for agieren:

Präsens

agiere
agierst
agiert
agieren
agiert
agieren

Imperfekt

agierte
agiertest
agierte
agierten
agiertet
agierten

Perfekt

habe agiert
hast agiert
hat agiert
haben agiert
habt agiert
haben agiert

1. Konjunktiv [1]

agiere
agierest
agiere
agieren
agieret
agieren

2. Konjunktiv

agierte
agiertest
agierte
agierten
agiertet
agierten

Futur 1

werde agieren
wirst agieren
wird agieren
werden agieren
werdet agieren
werden agieren

1. Konjunktiv [2]

würde agieren
würdest agieren
würde agieren
würden agieren
würdet agieren
würden agieren

Diverses

agier!
agiert!
agieren Sie!
agiert
agierend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor agieren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ageren		Agieren; Handeln
handelen		Agieren; Handeln
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ageren	agieren; handeln; tun
fungeren	agieren; auftreten; fungieren
handelen	agieren; handeln; tun	Handel treiben; arbeiten; ausrichten; ausüben; betreiben; erfüllen; erledigen; erreichen; funktionieren; handeln; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollziehen; vorgehen; vornehmen
optreden als	agieren; auftreten; fungieren

Synoniemen voor "agieren":

handeln; walten; wirken; durchführen; machen; realisieren; tun; verüben

Wiktionary: agieren

Cross Translation:

From	To	Via
• agieren	→ reageren; handelen	↔ act — to respond to information
• agieren	→ werken	↔ act — to have an effect on
• agieren	→ opereren; maken; aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; effect sorteren; uitwerking hebben; werken; uitwerken; ageren; bezig zijn; handelen; optreden; te werk gaan	↔ opérer — accomplir une œuvre, produire un effet.

Agieren:

Agieren [das ~] zelfstandig naamwoord

Agieren (Handeln)
ageren; handelen
- ageren [znw.] zelfstandig naamwoord
- handelen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Agieren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ageren	Agieren; Handeln
handelen	Agieren; Handeln
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ageren		agieren; handeln; tun
handelen		Handel treiben; agieren; arbeiten; ausrichten; ausüben; betreiben; erfüllen; erledigen; erreichen; funktionieren; handeln; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollziehen; vorgehen; vornehmen