Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Spule

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Spule

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Spule:
  2. Spüle:
  3. spülen:
  4. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Spule (Duits) in het Nederlands

spule:


Synoniemen voor "spule":


Spule:

Spule [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Spule (Rolle)
    de spoel; werktuig om garen te winden; de haspel; de winding; winder; de klos
  2. die Spule (Garnröllchen)
    de spoel; klos waarop garen gewonden wordt
  3. die Spule (kleine Spule; Klotz; Rolle; Garnrolle)
    het klosje
    • klosje [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Spule (Garnrolle; Klöppel; Spindel; Rolle; kleine Spule)
    de klos; de garenklos
    • klos [de ~] zelfstandig naamwoord
    • garenklos [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Spule (Filmspühle; Spühle)
    filmspoel; de spoel
    • filmspoel [znw.] zelfstandig naamwoord
    • spoel [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. die Spule
    spinspoel; spinklos
  7. die Spule (Garnrolle)
    snoerspoel

Vertaal Matrix voor Spule:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
filmspoel Filmspühle; Spule; Spühle
garenklos Garnrolle; Klöppel; Rolle; Spindel; Spule; kleine Spule
haspel Rolle; Spule
klos Garnrolle; Klöppel; Rolle; Spindel; Spule; kleine Spule
klos waarop garen gewonden wordt Garnröllchen; Spule
klosje Garnrolle; Klotz; Rolle; Spule; kleine Spule
snoerspoel Garnrolle; Spule
spinklos Spule
spinspoel Spule
spoel Filmspühle; Garnröllchen; Rolle; Spule; Spühle Garnrolle; Schießspule; Spielband
werktuig om garen te winden Rolle; Spule
winder Rolle; Spule
winding Rolle; Spule

Synoniemen voor "Spule":


Wiktionary: Spule

Spule
noun
  1. Elektrotechnik: eine aus einem Leiter (meist Kupferdraht) gewickeltes Bauteil, das vor allem wegen seiner Induktivität verwendet wird
  2. eine Rolle, die mit einem Faden umwickelt ist
Spule
noun
  1. een cilindrische vorm
  2. fotografische
Cross Translation:
FromToVia
• Spule → spoel; bobijn ↔ bobbin — spool around which wire is coiled
• Spule → bobijn; spoel; klos ↔ bobbin — small spool in a sewing machine
• Spule → spoel ↔ coil — electrical
• Spule → solenoïde ↔ solenoid — solenoid
• Spule → bobijn; spoel ↔ spool — spindle
• Spule → klos; spoel ↔ bobine — Petit cylindre de bois qui est garnir d’un rebord à ses deux extrémités et qui sert à filer au rouet, à dévider du fil, de la soie, de l’or, etc.

Spüle:

Spüle [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Spüle (Anrichte)
    het keukenblok

Vertaal Matrix voor Spüle:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
keukenblok Anrichte; Spüle

Wiktionary: Spüle

Cross Translation:
FromToVia
• Spüle → aanrecht ↔ évier — table en céramique, en métal ou en pierre, comportant un bassin creusé dans lequel on lave la vaisselle, et qui a un trou pour l’écoulement des eaux.

spülen:

spülen werkwoord (spüle, spülst, spült, spülte, spültet, gespült)

  1. spülen (abwaschen)
    afwassen; vaat doen
    • afwassen werkwoord (was af, wast af, waste af, wasten af, afgewassen)
    • vaat doen werkwoord (doe vaat, doet vaat, deed vaat, deden vaat, vaat gedaan)
  2. spülen (durchspülen von Toilette)
    doorspoelen; wegspoelen; doortrekken; spoelen
    • doorspoelen werkwoord (spoel door, spoelt door, spoelde door, spoelden door, doorgespoeld)
    • wegspoelen werkwoord (spoel weg, spoelt weg, spoelde weg, spoelden weg, weggespoeld)
    • doortrekken werkwoord (trek door, trekt door, trok door, trokken door, doorgetrokken)
    • spoelen werkwoord (spoel, spoelt, spoelde, spoelden, gespoeld)
  3. spülen (anschwemmen)
    aanspoelen; aandrijven
    • aanspoelen werkwoord (spoel aan, spoelt aan, spoelde aan, spoelden aan, aangespoeld)
    • aandrijven werkwoord (drijf aan, drijft aan, dreef aan, dreven aan, aangedreven)

Conjugations for spülen:

Präsens
  1. spüle
  2. spülst
  3. spült
  4. spülen
  5. spült
  6. spülen
Imperfekt
  1. spülte
  2. spültest
  3. spülte
  4. spülten
  5. spültet
  6. spülten
Perfekt
  1. habe gespült
  2. hast gespült
  3. hat gespült
  4. haben gespült
  5. habt gespült
  6. haben gespült
1. Konjunktiv [1]
  1. spüle
  2. spülest
  3. spüle
  4. spülen
  5. spület
  6. spülen
2. Konjunktiv
  1. spülte
  2. spültest
  3. spülte
  4. spülten
  5. spültet
  6. spülten
Futur 1
  1. werde spülen
  2. wirst spülen
  3. wird spülen
  4. werden spülen
  5. werdet spülen
  6. werden spülen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde spülen
  2. würdest spülen
  3. würde spülen
  4. würden spülen
  5. würdet spülen
  6. würden spülen
Diverses
  1. spül!
  2. spült!
  3. spülen Sie!
  5. gespült
  6. spülend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor spülen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrijven Anfeuern; Anschwemmen; Anspornen; Antreiben
aanspoelen Anschwemmen
wegspoelen Abspülen; Wegspülen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrijven anschwemmen; spülen ankurbeln; anregen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; ermuntern; ermutigen; reizen; stimulieren; verbessern; zusprechen
aanspoelen anschwemmen; spülen
afwassen abwaschen; spülen
doorspoelen durchspülen von Toilette; spülen
doortrekken durchspülen von Toilette; spülen
spoelen durchspülen von Toilette; spülen spuelen
vaat doen abwaschen; spülen
wegspoelen durchspülen von Toilette; spülen

Synoniemen voor "spülen":


Wiktionary: spülen

Cross Translation:
FromToVia
• spülen → de afwas doen; afwassen ↔ do the dishes — to wash up dishes
• spülen → wassen ↔ wash — to clean with water
• spülen → de was doen; wassen; uitwassen ↔ laver — nettoyer avec de l’eau, pure ou additionnée de savon ou de lessive, ou, avec tout autre liquide.

Verwante vertalingen van Spule







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0656 seconde
Page rendered in 1.0 seconds