Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausflucht (Duits) in het Nederlands

Ausflucht:

Ausflucht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ausflucht (Ausrede; Entschuldigung)
    het excuus; de smoes; het voorwendsel; de uitvlucht

Vertaal Matrix voor Ausflucht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
excuus Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung Entschuldigung; Justifikation; Rechtfertigung
smoes Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung
uitvlucht Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung
voorwendsel Ausflucht; Ausrede; Entschuldigung

Synoniemen voor "Ausflucht":


Wiktionary: Ausflucht


Cross Translation:
FromToVia
Ausflucht uitweg; redmiddel; slimmigheid expedient — a means for achieving an end
Ausflucht achterdeur loophole — method of escape
Ausflucht uitvlucht; draaierij prevarication — deceit, evasiveness
Ausflucht omweg; draaierij; smoesje; smoes; toevlucht détouraction de s’écarter du chemin direct.
Ausflucht draaierij; smoesje; smoes; toevlucht faux-fuyantdéfaite ; échappatoire.
Ausflucht voorwendsel; dekmantel; voorwaarde; smoes; pretext prétexte — Cause simulée, supposée.
Ausflucht middelen van bestaan; victualiën; remedie; medium; middel; weg; uitvlucht; uitweg ressource — Traductions à trier suivant le sens