Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: unterstützend

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: unterstützend

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. unterstützend:
  2. unterstützen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor unterstützend (Duits) in het Nederlands

unterstützend:

unterstützend bijvoeglijk naamwoord

  1. unterstützend
    ondersteunend

Vertaal Matrix voor unterstützend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ondersteunend unterstützend

Synoniemen voor "unterstützend":


Wiktionary: unterstützend

Cross Translation:
FromToVia
• unterstützend → helpend; ondersteunend; hulp- ↔ auxiliary — helping; giving assistance or support
• unterstützend → bijkomend; extra; hulp-; ondersteunend ↔ auxiliary — supplementary or subsidiary

unterstützen:

unterstützen werkwoord (unterstütze, unterstützt, unterstützte, unterstütztet, unterstützt)

  1. unterstützen (stützen; abstützen; entlasten)
    ondersteunen; steunen; stutten; schoren; dragen; schragen
    • ondersteunen werkwoord (ondersteun, ondersteunt, ondersteunde, ondersteunden, ondersteund)
    • steunen werkwoord (steun, steunt, steunde, steunden, gesteund)
    • stutten werkwoord (stut, stutte, stutten, gestut)
    • schoren werkwoord (schoor, schoort, schoorde, schoorden, geschoord)
    • dragen werkwoord (draag, draagt, droeg, droegen, gedragen)
    • schragen werkwoord (schraag, schraagt, schraagde, schraagden, geschraagd)
  2. unterstützen (beistehen; stützen)
    ondersteunen; steunen; rugsteunen
    • ondersteunen werkwoord (ondersteun, ondersteunt, ondersteunde, ondersteunden, ondersteund)
    • steunen werkwoord (steun, steunt, steunde, steunden, gesteund)
    • rugsteunen werkwoord
  3. unterstützen (trösten)
    ondersteunen; troosten; bemoedigen; vertroosten; opbeuren
    • ondersteunen werkwoord (ondersteun, ondersteunt, ondersteunde, ondersteunden, ondersteund)
    • troosten werkwoord (troost, troostte, troostten, getroost)
    • bemoedigen werkwoord (bemoedig, bemoedigt, bemoedigde, bemoedigden, bemoedigd)
    • vertroosten werkwoord (vertroost, vertroostte, vertroostten, vertroost)
    • opbeuren werkwoord (beur op, beurt op, beurde op, beurden op, opgebeurd)
  4. unterstützen (motivieren; ermutigen; anfeuern; )
    motiveren
    • motiveren werkwoord (motiveer, motiveert, motiveerde, motiveerden, gemotiveerd)
  5. unterstützen (beschenken; zuteilen)
    beschenken; begiftigen; bedelen
    • beschenken werkwoord (beschenk, beschenkt, beschonk, beschonken, beschonken)
    • begiftigen werkwoord (begiftig, begiftigt, begiftigde, begiftigden, begiftigd)
    • bedelen werkwoord (bedel, bedelt, bedelde, bedelden, gebedeld)
  6. unterstützen
    aanmoedigen
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)

Conjugations for unterstützen:

Präsens
  1. unterstütze
  2. unterstützt
  3. unterstützt
  4. unterstützen
  5. unterstützt
  6. unterstützen
Imperfekt
  1. unterstützte
  2. unterstütztest
  3. unterstützte
  4. unterstützten
  5. unterstütztet
  6. unterstützten
Perfekt
  1. habe unterstützt
  2. hast unterstützt
  3. hat unterstützt
  4. haben unterstützt
  5. habt unterstützt
  6. haben unterstützt
1. Konjunktiv [1]
  1. unterstütze
  2. unterstützest
  3. unterstütze
  4. unterstützen
  5. unterstützet
  6. unterstützen
2. Konjunktiv
  1. unterstützete
  2. unterstützetest
  3. unterstützete
  4. unterstützeten
  5. unterstützetet
  6. unterstützeten
Futur 1
  1. werde unterstützen
  2. wirst unterstützen
  3. wird unterstützen
  4. werden unterstützen
  5. werdet unterstützen
  6. werden unterstützen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde unterstützen
  2. würdest unterstützen
  3. würde unterstützen
  4. würden unterstützen
  5. würdet unterstützen
  6. würden unterstützen
Diverses
  1. unterstütz!
  2. unterstützt!
  3. unterstützen Sie!
  5. unterstützt
  6. unterstützend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor unterstützen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen Anfeuern; Animieren; Anregen; Anreizen; Anspornen; Anstoßen; Antreiben; Ermutigen
bedelen Abstauben; Betteln; Schnorren
steunen Abstützen; Seufzen; Stützen; Ächzen
stutten Abstützen; Stützen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen unterstützen aktivieren; anblasen; anfachen; anfeuern; anheizen; animieren; anregen; anschüren; anspornen; aufmuntern; bejauchzen; beleben; ermuntern; ermutigen; feiern; hervorrufen; jemand motivieren; jubeln; komplimentieren; motivieren; neubeleben; schüren; stimulieren; wecken; zujauchzen; zujubeln; zusprechen
bedelen beschenken; unterstützen; zuteilen betteln; bitten
begiftigen beschenken; unterstützen; zuteilen
bemoedigen trösten; unterstützen anblasen; anfachen; anschüren; aufheitern; aufmuntern; aufrichten; bejauchzen; ermuntern; ermutigen; feiern; jubeln; komplimentieren; schüren; trösten; zujauchzen; zujubeln; zusprechen
beschenken beschenken; unterstützen; zuteilen
dragen abstützen; entlasten; stützen; unterstützen an haben; ausgestreckt halten; aushalten; ausharren; durchhalten; ertragen; tragen
motiveren anfeuern; anspornen; antreiben; aufmuntern; ermuntern; ermutigen; motivieren; unterstützen
ondersteunen abstützen; beistehen; entlasten; stützen; trösten; unterstützen beistehen; beitragen; einspringen; gutes tun; helfen; mildtätig sein; mithelfen; sekundieren; stützen
opbeuren trösten; unterstützen aufheitern; aufmuntern; aufrichten; ermutigen; trösten
rugsteunen beistehen; stützen; unterstützen einstimmen
schoren abstützen; entlasten; stützen; unterstützen
schragen abstützen; entlasten; stützen; unterstützen abstützen; stützen
steunen abstützen; beistehen; entlasten; stützen; unterstützen beifallen; beipflichten; einstimmen; recht geben; stöhnen; wehklagen; wimmern; winseln
stutten abstützen; entlasten; stützen; unterstützen abstützen; stützen
troosten trösten; unterstützen sein Heil suchen in; sein Ziel finden in; sich getrösten mit
vertroosten trösten; unterstützen

Synoniemen voor "unterstützen":


Wiktionary: unterstützen

unterstützen
verb
  1. (Zusammenarbeit) bei etwas helfen; etwas Hilfreiches hinzugeben
unterstützen
verb
  1. helpen, bijstaan
  2. een deel van de last op zich nemen, hulp verlenen
Cross Translation:
FromToVia
• unterstützen → assisteren; bijstaan ↔ assist — help
• unterstützen → onderbouwen; ondersteunen ↔ buttress — support something or someone by supplying evidence
• unterstützen → bevestigen; goedkeuren; aanbevelen; ondersteunen ↔ endorse — support
• unterstützen → bijstand verlenen ↔ succor — to give such assistance
• unterstützen → steunen; ondersteunen ↔ support — to keep from falling
• unterstützen → steunen ↔ support — to back a cause, party etc. mentally or with concrete aid
• unterstützen → steunen; ondersteunen ↔ support — to help, particularly financially
• unterstützen → ondersteunen; dragen; schragen ↔ underpin — To give support to
• unterstützen → schragen; steunen; stutten; ondersteunen ↔ accoter — appuyer d’un côté pour soutenir.
• unterstützen → helpen; baten; bijstaan; ter zijde staan; assisteren ↔ aider — faciliter l’accomplissement d’une action.
• unterstützen → versterken; bekrachtigen; ondersteunen; onderbouwen ↔ corroborer — (figuré) fortifier.
• unterstützen → dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; behouden; bergen; bewaren; conserveren; handhaven; onderhouden; overhouden; doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten ↔ maintenir — tenir ferme et fixe.
• unterstützen → baten; bijstaan; helpen; ter zijde staan; assisteren ↔ secourir — aider ; courir à l’aide de quelqu’un ; prêter assistance à qui en avoir besoin de.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0770 seconde
Page rendered in 1.0 seconds