Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Nacht:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. nacht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nacht (Duits) in het Nederlands

Nacht:

Nacht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Nacht
    de nacht
    • nacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nacht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nacht Nacht

Synoniemen voor "Nacht":


Wiktionary: Nacht

Nacht
noun
  1. Zeit der Dunkelheit, zwischen Abenddämmerung und Morgengrauen
Nacht
noun
  1. de tijd tussen zonsondergang en zonsopkomst

Cross Translation:
FromToVia
Nacht → 's nachts at night — during the night
Nacht nacht night — period between sunset and sunrise
Nacht avondje; nachtje night — evening or night spent at a particular activity
Nacht nacht; overnachting; hotelovernachting night — night spent at a hotel
Nacht nachtrust night — quality of sleep obtained during a night
Nacht nachtelijke duisternis night — darkness
Nacht nacht nuit — Période quotidienne durant laquelle il fait noir

Verwante vertalingen van Nacht



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Nacht (Nederlands) in het Duits

nacht:

nacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de nacht
    die Nacht
    • Nacht [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor nacht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Nacht nacht

Verwante woorden van "nacht":

  • nachten, nachts

Antoniemen van "nacht":


Verwante definities voor "nacht":

  1. tijd waarin het buiten donker is1
    • ik heb de hele nacht niet kunnen slapen1

Wiktionary: nacht

nacht
noun
  1. de tijd tussen zonsondergang en zonsopkomst
nacht
noun
  1. Zeit der Dunkelheit, zwischen Abenddämmerung und Morgengrauen

Cross Translation:
FromToVia
nacht Nacht night — period between sunset and sunrise
nacht Übernachtung; Nacht night — night spent at a hotel
nacht Nacht nuit — Période quotidienne durant laquelle il fait noir

Verwante vertalingen van Nacht