Erlass: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Erlaß:
- opdracht; order; taak; consigne; dwangbevel; bevelschrift; beslissing; raadsbesluit; beschikbaarheid; beschikking; besluiten; besluit; carbon; doorslag; decreet; afkondiging; uitvaardiging; gebod
Wiktionary:
- Erlaß → bevelschrift, gerechterlijke opdracht, dwangbevel

Duits

Uitgebreide vertaling voor Erlass (Duits) in het Nederlands

Erlass:

Synoniemen voor "Erlass":

Aufhebung; Auflösung; Beendigung; Widerruf; Zurücknahme
Codex; Dekret; Edikt; Gebot; Gesetz; Kodex; Verfügung; Verordnung

Erlaß:

Erlaß [der ~] zelfstandig naamwoord

der Erlaß (Zwangsbefehl; Auftrag; Anweisung; Instruktion; Kommando; Weisung; Befehl)
de opdracht; de order; de taak; het consigne; het dwangbevel; het bevelschrift
- opdracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- order [de ~] zelfstandig naamwoord
- taak [de ~] zelfstandig naamwoord
- consigne [het ~] zelfstandig naamwoord
- dwangbevel [het ~] zelfstandig naamwoord
- bevelschrift [het ~] zelfstandig naamwoord
der Erlaß (Beschluß; Ratsbeschluß; Dekret)
de beslissing; het raadsbesluit
- beslissing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- raadsbesluit [het ~] zelfstandig naamwoord
der Erlaß (Verfügbarkeit; Anordnung; Verordnung; Beschluß; Entschluß)
de beschikbaarheid; de beschikking
- beschikbaarheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- beschikking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
der Erlaß (Ratsbeschluß; Beschluß; Bestimmung; Anordnung; Verfügung; Regierungsbeschluß; Ratschluß; Verordnung)
het besluiten; het besluit; het raadsbesluit
- besluiten [het ~] zelfstandig naamwoord
- besluit [het ~] zelfstandig naamwoord
- raadsbesluit [het ~] zelfstandig naamwoord
der Erlaß (Durchschlag; Ausschlag; Beschluß; Entschluß)
het carbon; de doorslag
- carbon [het ~] zelfstandig naamwoord
- doorslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Erlaß (Bekanntmachung; Verfügung; Verordnung; Beschluß; Dekret)
de decreet; de afkondiging; de uitvaardiging
- decreet [de ~] zelfstandig naamwoord
- afkondiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitvaardiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
der Erlaß (Gebot)
het gebod
- gebod [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Erlaß:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afkondiging	Bekanntmachung; Beschluß; Dekret; Erlaß; Verfügung; Verordnung	Ankündigung; Ausruf; Ausrufung; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Kundgebung; Offenbarung; Proklamation; Publikation; Verkündigung; Verlautbarung; Veröffentlichung
beschikbaarheid	Anordnung; Beschluß; Entschluß; Erlaß; Verfügbarkeit; Verordnung	Onlinestatus; Status; Verfügbarkeit
beschikking	Anordnung; Beschluß; Entschluß; Erlaß; Verfügbarkeit; Verordnung	Ordonnance
beslissing	Beschluß; Dekret; Erlaß; Ratsbeschluß	Entscheidung
besluit	Anordnung; Beschluß; Bestimmung; Erlaß; Ratsbeschluß; Ratschluß; Regierungsbeschluß; Verfügung; Verordnung	Verwaltungsverordnung
besluiten	Anordnung; Beschluß; Bestimmung; Erlaß; Ratsbeschluß; Ratschluß; Regierungsbeschluß; Verfügung; Verordnung
bevelschrift	Anweisung; Auftrag; Befehl; Erlaß; Instruktion; Kommando; Weisung; Zwangsbefehl	Dienstbefehle; Vollmachten
carbon	Ausschlag; Beschluß; Durchschlag; Entschluß; Erlaß
consigne	Anweisung; Auftrag; Befehl; Erlaß; Instruktion; Kommando; Weisung; Zwangsbefehl	Auftrag; Dienstbefehle; Kennwort; Kenwort; Losung; Parole; Stichwort
decreet	Bekanntmachung; Beschluß; Dekret; Erlaß; Verfügung; Verordnung	Dekret
doorslag	Ausschlag; Beschluß; Durchschlag; Entschluß; Erlaß
dwangbevel	Anweisung; Auftrag; Befehl; Erlaß; Instruktion; Kommando; Weisung; Zwangsbefehl
gebod	Erlaß; Gebot
opdracht	Anweisung; Auftrag; Befehl; Erlaß; Instruktion; Kommando; Weisung; Zwangsbefehl	Auftrag; Befehl; Dienstbefehle
order	Anweisung; Auftrag; Befehl; Erlaß; Instruktion; Kommando; Weisung; Zwangsbefehl	Auftrag; Befehl; Gebot; Heeresbefehl; militärischer Befehl
raadsbesluit	Anordnung; Beschluß; Bestimmung; Dekret; Erlaß; Ratsbeschluß; Ratschluß; Regierungsbeschluß; Verfügung; Verordnung
taak	Anweisung; Auftrag; Befehl; Erlaß; Instruktion; Kommando; Weisung; Zwangsbefehl	Anfrage; Arbeit; Aufgabe; Auftrag; Beschäftigung; Einzelvorgang; Schulaufgabe; Task; Tätigkeit; Vertrag
uitvaardiging	Bekanntmachung; Beschluß; Dekret; Erlaß; Verfügung; Verordnung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
besluiten		abmachen; anhalten; aufhören; beenden; beschließen; bestimmen; enden; entscheiden; festlegen; festsetzen; halten; schließen; vereinbaren
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
order		Auftrag; Bestellung

Wiktionary: Erlaß

Cross Translation:

From	To	Via
• Erlaß	→ bevelschrift; gerechterlijke opdracht; dwangbevel	↔ writ — A written order

Remove Ads

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Erlass

Uitgebreide vertaling voor Erlass (Duits) in het Nederlands

Erlass:

Synoniemen voor "Erlass":

Erlaß:

Erlaß [der ~] zelfstandig naamwoord

der Erlaß (Zwangsbefehl; Auftrag; Anweisung; Instruktion; Kommando; Weisung; Befehl)

der Erlaß (Beschluß; Ratsbeschluß; Dekret)

der Erlaß (Verfügbarkeit; Anordnung; Verordnung; Beschluß; Entschluß)

der Erlaß (Ratsbeschluß; Beschluß; Bestimmung; Anordnung; Verfügung; Regierungsbeschluß; Ratschluß; Verordnung)

der Erlaß (Durchschlag; Ausschlag; Beschluß; Entschluß)

der Erlaß (Bekanntmachung; Verfügung; Verordnung; Beschluß; Dekret)

der Erlaß (Gebot)

Vertaal Matrix voor Erlaß:

Wiktionary: Erlaß