Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Bock

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Bock

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Bock:
- blunder; flater; biljartsteun
Wiktionary:
- Bock → blunder, bok
- Bock → bok, geitebok

Duits

Uitgebreide vertaling voor Bock (Duits) in het Nederlands

Bock:

Bock [der ~] zelfstandig naamwoord

der Bock (Dummheit; Schnitzer; Fehler; Fehlschlag; Verirrung; Verstoß; Mißgriff; Mangel; Versehen; Mißerfolg; Verfehlung; Fehlschüsse; Irrtum; Schwäche; Fehlgriff; Fehlschuß; Fehlschläge; Enormität)
de blunder; de flater
- blunder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- flater [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Bock
biljartsteun
- biljartsteun [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bock:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
biljartsteun	Bock
blunder	Bock; Dummheit; Enormität; Fehler; Fehlgriff; Fehlschlag; Fehlschläge; Fehlschuß; Fehlschüsse; Irrtum; Mangel; Mißerfolg; Mißgriff; Schnitzer; Schwäche; Verfehlung; Verirrung; Versehen; Verstoß	Brüller; Dummheit; Fehler; Fehlgriff; Fehlschlag; Fehlschuß; Irrtum; Mißerfolg; Mißgriff; Schnitzer; Verfehlung; Versehen
flater	Bock; Dummheit; Enormität; Fehler; Fehlgriff; Fehlschlag; Fehlschläge; Fehlschuß; Fehlschüsse; Irrtum; Mangel; Mißerfolg; Mißgriff; Schnitzer; Schwäche; Verfehlung; Verirrung; Versehen; Verstoß	Brüller; Fehler; Irrtum; Schnitzer

Synoniemen voor "Bock":

Amüsement; Begeisterung; Belustigung; Entzücken; Faszination; Fez; Freude; Gaudi; Genuss; Lust; Pläsier; Spass; Spaß; Vergnügen; Wohlgefallen
Geiß; Geißbock; Hippe; Ziege; Ziegenbock; Artiodactyla; Paarhufer
Auflagebock
Feuerstuhl; heißer Ofen; Krad; Kraftrad; Maschine; Motorrad; Töff; Fahrgerät; Fahrmaschine; Fahrzeug; Gefährt; Vehikel; Verkehrsmittel
Führerstand

Wiktionary: Bock

Bock

noun

een onverwacht domme, vaak erg publieke, daad die meestal iemands geloofwaardigheid aantast
- blunder → Ausrutscher; Bock; Fauxpas; Patzer; Schnitzer
een mannelijke geit
- bok → Bock; Ziegenbock

Cross Translation:

From	To	Via
• Bock	→ bok	↔ billy goat — male goat
• Bock	→ bok	↔ buck — male deer, goat, etc.
• Bock	→ bok	↔ buck — uncastrated sheep, a ram
• Bock	→ bok; geitebok	↔ bouc — Mâle de la chèvre