Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: abwarten

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: abwarten

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

abwarten:
- wachten; afwachten
Abwarten:
- wachten; afwachten
Wiktionary:
- abwarten → afwachten
- abwarten → afwachten, wachten, verwachten, te wachten staan, rapheid, snelheid, vlugheid, spoed, vaart, gezwindheid, haastigheid, haast, ijl

Duits

Uitgebreide vertaling voor abwarten (Duits) in het Nederlands

abwarten:

abwarten werkwoord (warte ab, wartest ab, wartet ab, wartete ab, wartetet ab, abgewartet)

abwarten (warten)
wachten; afwachten
- wachten werkwoord (wacht, wachtte, wachtten, gewacht)
- afwachten werkwoord (wacht af, wachtte af, wachtten af, afgewacht)
abwarten
afwachten
- afwachten werkwoord (wacht af, wachtte af, wachtten af, afgewacht)

Conjugations for abwarten:

Präsens

warte ab
wartest ab
wartet ab
warten ab
wartet ab
warten ab

Imperfekt

wartete ab
wartetest ab
wartete ab
warteten ab
wartetet ab
warteten ab

Perfekt

habe abgewartet
hast abgewartet
hat abgewartet
haben abgewartet
habt abgewartet
haben abgewartet

1. Konjunktiv [1]

warte ab
wartest ab
warte ab
warten ab
wartet ab
warten ab

2. Konjunktiv

wartete ab
wartetest ab
wartete ab
warteten ab
wartetet ab
warteten ab

Futur 1

werde abwarten
wirst abwarten
wird abwarten
werden abwarten
werdet abwarten
werden abwarten

1. Konjunktiv [2]

würde abwarten
würdest abwarten
würde abwarten
würden abwarten
würdet abwarten
würden abwarten

Diverses

warte ab!
wartet ab!
warten Sie ab!
abgewartet
abwartend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor abwarten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afwachten		Abwarten
wachten		Abwarten; Warten
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afwachten	abwarten; warten
wachten	abwarten; warten	Halten

Synoniemen voor "abwarten":

ausdauern; ausharren; beharren; gedulden; harren; in Geduld üben; warten

Wiktionary: abwarten

abwarten

verb

wachten op wat er gaat gebeuren
- afwachten → abwarten

Cross Translation:

From	To	Via
• abwarten	→ afwachten	↔ tarry — linger in expectation of
• abwarten	→ wachten; verwachten; te wachten staan	↔ attendre — Ne pas bouger, rester là où l’on est pour la venue de quelque chose ou de quelqu’un.
• abwarten	→ rapheid; snelheid; vlugheid; spoed; vaart; gezwindheid; haastigheid; haast; ijl	↔ hâte — Extrême promptitude, vivacité, rapidité avec laquelle on fait quelque chose.

Abwarten:

Abwarten [das ~] zelfstandig naamwoord

Abwarten (Warten)
de wachten
- wachten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
Abwarten
afwachten
- afwachten [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abwarten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afwachten	Abwarten
wachten	Abwarten; Warten
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afwachten		abwarten; warten
wachten		Halten; abwarten; warten