Mitarbeiter: vertaling Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Mitarbeiter:
- werknemer; medewerker; personeelslid; klerk; arbeidskracht; arbeider; werkkracht; assistent; hulp; secondant; helper; kantoorbediende
Wiktionary:
- Mitarbeiter → medewerker, collega, assistent
- Mitarbeiter → assistent, collega

Duits

Uitgebreide vertaling voor Mitarbeiter (Duits) in het Nederlands

Mitarbeiter:

Mitarbeiter [der ~] zelfstandig naamwoord

der Mitarbeiter (Betriebsangehörige; Mitarbeiterin)
de werknemer; de medewerker; het personeelslid; de klerk; de arbeidskracht; de arbeider; de werkkracht
- werknemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- medewerker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- personeelslid [het ~] zelfstandig naamwoord
- klerk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- arbeidskracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- arbeider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- werkkracht [de ~] zelfstandig naamwoord
der Mitarbeiter (Assistent; Hilfe; Aushilfe; Helfer; Sekundant; Geselle; Gehilfe; Gehilfin)
de assistent; de hulp; de secondant; de helper
- assistent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hulp [de ~] zelfstandig naamwoord
- secondant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- helper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Mitarbeiter (Angestellte; Sekretär; Büroangestellte; Mitarbeiterin; kaufmännische Angestellte)
de klerk; de kantoorbediende
- klerk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kantoorbediende [de ~] zelfstandig naamwoord
der Mitarbeiter
de werknemer
- werknemer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mitarbeiter:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arbeider	Betriebsangehörige; Mitarbeiter; Mitarbeiterin	Arbeiter; Arbeitskraft
arbeidskracht	Betriebsangehörige; Mitarbeiter; Mitarbeiterin	Arbeitnehmer; Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Geschäftigkeit; Leistungsfähigkeit; Produktivität; Tatkraft; Tätigkeit; Vermögen
assistent	Assistent; Aushilfe; Gehilfe; Gehilfin; Geselle; Helfer; Hilfe; Mitarbeiter; Sekundant	Assistent
helper	Assistent; Aushilfe; Gehilfe; Gehilfin; Geselle; Helfer; Hilfe; Mitarbeiter; Sekundant
hulp	Assistent; Aushilfe; Gehilfe; Gehilfin; Geselle; Helfer; Hilfe; Mitarbeiter; Sekundant	Arbeitslosengeld; Arbeitslosenhilfe; Assistenz; Beihilfe; Beistand; Bruder; Dienst; Dienstleistung; Familienfürsorge; Familienhilfe; Fürsorge; Gebäudereiniger; Handreichung; Haushaltsaushilfskraft; Haushaltshilfe; Hilfe; Hilfeleistung; Hilfsaktion; Hilfsmittel; Krankenpfleger; Mithilfe; Putzfrau; Service; Sozialhilfe; Sozialhilferegelung; Stütze; Unterstützung; Wohlfahrtssorge
kantoorbediende	Angestellte; Büroangestellte; Mitarbeiter; Mitarbeiterin; Sekretär; kaufmännische Angestellte	Büroangestellte
klerk	Angestellte; Betriebsangehörige; Büroangestellte; Mitarbeiter; Mitarbeiterin; Sekretär; kaufmännische Angestellte
medewerker	Betriebsangehörige; Mitarbeiter; Mitarbeiterin	Mitwirkender
personeelslid	Betriebsangehörige; Mitarbeiter; Mitarbeiterin
secondant	Assistent; Aushilfe; Gehilfe; Gehilfin; Geselle; Helfer; Hilfe; Mitarbeiter; Sekundant
werkkracht	Betriebsangehörige; Mitarbeiter; Mitarbeiterin	Arbeiter; Arbeitnehmer; Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Geschäftigkeit; Leistungsfähigkeit; Produktivität; Tatkraft; Tätigkeit; Vermögen
werknemer	Betriebsangehörige; Mitarbeiter; Mitarbeiterin	Angestellter; Arbeitnehmer; Arbeitskraft

Synoniemen voor "Mitarbeiter":

Arbeitskollege; Kollege
Angestellter; Arbeitnehmer; Arbeitskraft; Beschäftigter
Mitwirkender

Wiktionary: Mitarbeiter

Mitarbeiter

noun

-
- Mitarbeiter → medewerker; collega

Mitarbeiter

noun

een persoon die ondersteunt
- assistent → Assistent; Mitarbeiter; Helfer
iemand die met anderen in hetzelfde bedrijf, organisatie of vestiging werkt
- medewerker → Mitarbeiter

Cross Translation:

From	To	Via
• Mitarbeiter	→ assistent	↔ assistant — person who assists
• Mitarbeiter	→ collega	↔ colleague — fellow member of a profession

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Mitarbeiter

Remove Ads

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Mitarbeiter

Uitgebreide vertaling voor Mitarbeiter (Duits) in het Nederlands

Mitarbeiter:

Mitarbeiter [der ~] zelfstandig naamwoord

der Mitarbeiter (Betriebsangehörige; Mitarbeiterin)

der Mitarbeiter (Assistent; Hilfe; Aushilfe; Helfer; Sekundant; Geselle; Gehilfe; Gehilfin)

der Mitarbeiter (Angestellte; Sekretär; Büroangestellte; Mitarbeiterin; kaufmännische Angestellte)

der Mitarbeiter

Vertaal Matrix voor Mitarbeiter:

Synoniemen voor "Mitarbeiter":

Wiktionary: Mitarbeiter

Verwante vertalingen van Mitarbeiter