Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: älter

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: älter

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Alter:
- leeftijd; ouderdom; mate van grijs zijn; grijsheid
- oudje; bejaardheid; ouder dan 65 jaar zijn
Wiktionary:
- älter → ouder, bejaard
- Alter → leeftijd
- Alter → leeftijd, ouderdom, kerel, maat, vent

Duits

Uitgebreide vertaling voor älter (Duits) in het Nederlands

alter:

Synoniemen voor "alter":

anno dazumal; damals; dazumal; ehedem; ehemalig; einmal; einst; einstmals; früher; seinerzeit; vordem; vormalig; vormals; zu dieser Zeit; älter

Alter:

Alter [das ~] zelfstandig naamwoord

Alter (Lebensalter)
de leeftijd
- leeftijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
Alter (Altertum)
de ouderdom
- ouderdom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
Alter (Greisenalter)
mate van grijs zijn; de grijsheid
- mate van grijs zijn [znw.] zelfstandig naamwoord
- grijsheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Alter [der ~] zelfstandig naamwoord

der Alter (Alte)
het oudje
- oudje [het ~] zelfstandig naamwoord
der Alter (Greis; Greisin)
bejaardheid; ouder dan 65 jaar zijn
- bejaardheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- ouder dan 65 jaar zijn [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Alter:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bejaardheid	Alter; Greis; Greisin
grijsheid	Alter; Greisenalter	Fahlheit; Grau; Grauheit; Trostlosigkeit; Ödheit
leeftijd	Alter; Lebensalter
mate van grijs zijn	Alter; Greisenalter
ouder dan 65 jaar zijn	Alter; Greis; Greisin
ouderdom	Alter; Altertum
oudje	Alte; Alter

Synoniemen voor "Alter":

Bursche; Gefährte; Kamerad; Kerl; Typ; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt
Lebensalter; Abstand; Intervall; Dauer; Frist; Periode; Phase; Spanne; Weile; Zeit; Zeitabschnitt; Zeitabstand; Zeitdauer; Zeitdifferenz; Zeitintervall; Zeitlang; Zeitraum; Zeitspanne
am Lebensabend; Herbst des Lebens; Lebensabschnitt

Wiktionary: Alter

Alter

noun

de tijd dat iemand leeft of geleefd heeft, het totaal aantal levensjaren
- leeftijd → Alter
een bepaald tijdstip in iemands leven
- leeftijd → Alter

Cross Translation:

From	To	Via
• Alter	→ leeftijd; ouderdom	↔ age — part of the duration of a being or thing between its beginning and any given time
• Alter	→ ouderdom	↔ age — latter part of life
• Alter	→ kerel; maat; vent	↔ dude — slang: term of address for a man
• Alter	→ ouderdom	↔ vieillesse — âge avancé.
• Alter	→ leeftijd; ouderdom	↔ âge — Période écoulée depuis la naissance

Wiktionary: älter

Cross Translation:

From	To	Via
• älter	→ ouder	↔ elder — greater than another in age or seniority
• älter	→ bejaard	↔ elderly — old

Verwante vertalingen van älter