Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
-
zusammenscharen:
-
Wiktionary:
zusammenscharen → groeperen, ophopen, verzamelen, afhalen, meebrengen, meenemen, vergaderen, medenemen, medebrengen, collecteren, innen, inzamelen, oogsten, plukken, rapen, opeenhopen, stapelen, opstapelen, opeenstapelen, tassen -
Synoniemen voor "zusammenscharen":
sammeln; vereinen; zusammenrotten; zusammenschließen; zusammentun
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor zusammenscharen (Duits) in het Nederlands
zusammenscharen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
Spelling Suggesties voor: zusammenscharen
zusammenscharen:
Synoniemen voor "zusammenscharen":
Wiktionary: zusammenscharen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zusammenscharen | → groeperen; ophopen; verzamelen | ↔ grouper — Réunir |
• zusammenscharen | → afhalen; meebrengen; meenemen; vergaderen; medenemen; medebrengen; collecteren; innen; inzamelen; oogsten; plukken; rapen; verzamelen; groeperen; ophopen; opeenhopen; stapelen; opstapelen; opeenstapelen; tassen | ↔ rassembler — assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser. |
Computer vertaling door derden: