Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: schützen

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: schützen

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. schutzen:
  2. schützen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor schützen (Duits) in het Nederlands

schutzen:

schutzen werkwoord

  1. schutzen (behüten)
    beschermen; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen
    • beschermen werkwoord (bescherm, beschermt, beschermde, beschermden, beschermd)
    • beschutten werkwoord (beschut, beschutte, beschutten, beschut)
    • in bescherming nemen werkwoord (neem in bescherming, neemt in bescherming, nam in bescherming, namen in bescherming, in bescherming genomen)
    • verdedigen werkwoord (verdedig, verdedigt, verdedigde, verdedigden, verdedigd)

Vertaal Matrix voor schutzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschermen Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Beschützen
verdedigen Abwehren; Verteidigen; Wehren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschermen behüten; schutzen Schutz bieten; abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; achtgeben; aufbewahren; aufheben; aufpassen; ausrüsten mit einer Alarmanlage; beaufsichtigen; begrenzen; behüten; beschützen; bewahren; erhalten; hegen; hüten; schützen; umzäunen; wahren
beschutten behüten; schutzen Schutz bieten; abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; begrenzen; bewahren; erhalten; hegen; hüten; schützen; umzäunen; wahren
in bescherming nemen behüten; schutzen abschirmen; achtgeben; aufpassen; beaufsichtigen; behüten; beschützen; bewahren; hüten
verdedigen behüten; schutzen verteidigen

schützen:

schützen werkwoord (schütze, schützt, schützte, schütztet, geschützt)

  1. schützen (Schutz bieten; erhalten; wahren; )
    beschermen; beschutten; bescherming bieden
  2. schützen (sichern; abschirmen; sicherstellen)
    beveiligen; van alarm voorzien
  3. schützen (sichern; sicherstellen)
    vrijwaren
    • vrijwaren werkwoord (vrijwaar, vrijwaart, vrijwaarde, vrijwaarden, gevrijwaard)
  4. schützen
    beveiligen
    • beveiligen werkwoord (beveilig, beveiligt, beveiligde, beveiligden, beveiligd)
  5. schützen
    beschermen
    • beschermen werkwoord (bescherm, beschermt, beschermde, beschermden, beschermd)

Conjugations for schützen:

Präsens
  1. schütze
  2. schützt
  3. schützt
  4. schützen
  5. schützt
  6. schützen
Imperfekt
  1. schützte
  2. schütztest
  3. schützte
  4. schützten
  5. schütztet
  6. schützten
Perfekt
  1. habe geschützt
  2. hast geschützt
  3. hat geschützt
  4. haben geschützt
  5. habt geschützt
  6. haben geschützt
1. Konjunktiv [1]
  1. schütze
  2. schützest
  3. schütze
  4. schützen
  5. schützet
  6. schützen
2. Konjunktiv
  1. schützete
  2. schützetest
  3. schützete
  4. schützeten
  5. schützetet
  6. schützeten
Futur 1
  1. werde schützen
  2. wirst schützen
  3. wird schützen
  4. werden schützen
  5. werdet schützen
  6. werden schützen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde schützen
  2. würdest schützen
  3. würde schützen
  4. würden schützen
  5. würdet schützen
  6. würden schützen
Diverses
  1. schütz!
  2. schützt!
  3. schützen Sie!
  5. geschützt
  6. schützend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor schützen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschermen Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Beschützen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschermen Schutz bieten; abschirmen; bewahren; erhalten; hegen; hüten; schützen; wahren abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; achtgeben; aufbewahren; aufheben; aufpassen; ausrüsten mit einer Alarmanlage; beaufsichtigen; begrenzen; behüten; beschützen; bewahren; hüten; schutzen; umzäunen
bescherming bieden Schutz bieten; abschirmen; bewahren; erhalten; hegen; hüten; schützen; wahren
beschutten Schutz bieten; abschirmen; bewahren; erhalten; hegen; hüten; schützen; wahren abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; begrenzen; behüten; schutzen; umzäunen
beveiligen abschirmen; schützen; sichern; sicherstellen ausrüsten mit einer Alarmanlage
van alarm voorzien abschirmen; schützen; sichern; sicherstellen
vrijwaren schützen; sichern; sicherstellen

Synoniemen voor "schützen":


Wiktionary: schützen

schützen
verb
  1. verteidigen; vor negativen Veränderungen bewahren
schützen
verb
  1. er zo goed mogelijk voor zorgen dat er niets verkeerd gebeurt
  2. door onder iets te schuilen zich tegen zonnestralen vrij te waren
Cross Translation:
FromToVia
• schützen → bewaken ↔ guard — To protect from some offence
• schützen → beschermen; beveiligen ↔ protect — to keep safe
• schützen → beveiligen; in veiligheid brengen; veilig stellen; vrijwaren; behoeden; beschermen; gastvrijheid verlenen aan; onderdak bieden; onder dak brengen; beschutten ↔ abriter — mettre à l'abri
• schützen → beveiligen; in veiligheid brengen; veilig stellen; vrijwaren; behoeden; beschermen; beloven; toezeggen; uitloven; verzeggen; nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken; borg staan voor; garanderen; sponsoren; waarborgen; betuigen; verzekeren; assureren ↔ assurer — rendre stable.
• schützen → behoeden; beschermen; bewaken; bewaren; de wacht hebben; hoeden; waken over ↔ protéger — prendre la défense de quelqu’un, de quelque chose ; prêter secours et appui.
• schützen → behoeden; bewaren ↔ préserver — préserver

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0562 seconde
Page rendered in 1.0 seconds