Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: einschneidend

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: einschneidend

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. einschneidend:
  2. einschneiden:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor einschneidend (Duits) in het Nederlands

einschneidend:

einschneidend bijvoeglijk naamwoord

  1. einschneidend
    ingrijpend
  2. einschneidend (tiefgehend; gründlich; weise; )
    diepgaand; grondig; degelijk; totaal; volkomen; diepgravend; niet oppervlakkig; helemaal
  3. einschneidend (himmelschreiend; schaudererregend; freudlos; )
    zeer ergerlijk; godgeklaagd; hemeltergend; ten hemel schreiend

Vertaal Matrix voor einschneidend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
totaal Gesamtheit; Vollständigkeit; Vollzähligkeit
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
degelijk eingehend; einschneidend; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; weise begründet; berechtigt; dauerhaft; effektiv; fest; gediegen; gründlich; handfest; kräftig; plausibel; rechtschaffen; robust; solid; solide; stabil; stichhaltig; tauglich; tüchtig; zuverlässig
diepgaand eingehend; einschneidend; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; weise
diepgravend eingehend; einschneidend; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; weise
godgeklaagd betrübt; eingehend; einschneidend; elend; empörend; freudlos; furchtbar; fürchterlich; grauenerregend; grausam; grob; gräßlich; himmelschreiend; infam; schaudererregend; schauderhaft
grondig eingehend; einschneidend; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; weise absolut; eingehend; gründlich; komplett; sorgfältig; sorgsam; total; vollkommen; vortrefflich; völlig
hemeltergend betrübt; eingehend; einschneidend; elend; empörend; freudlos; furchtbar; fürchterlich; grauenerregend; grausam; grob; gräßlich; himmelschreiend; infam; schaudererregend; schauderhaft
ingrijpend einschneidend
totaal eingehend; einschneidend; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; weise absolut; ganz; gründlich; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; vollzählig; vortrefflich; völlig
volkomen eingehend; einschneidend; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; weise absolut; drastisch; extrem; ganz; gründlich; gänzlich; komplett; radikal; total; vollkommen; vortrefflich; völlig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
helemaal eingehend; einschneidend; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; weise absolut; ganz; gründlich; gänzlich; komplett; schief; total; verkehrt; vollkommen; vollständig; vollzählig; vortrefflich; völlig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niet oppervlakkig eingehend; einschneidend; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; weise
ten hemel schreiend betrübt; eingehend; einschneidend; elend; empörend; freudlos; furchtbar; fürchterlich; grauenerregend; grausam; grob; gräßlich; himmelschreiend; infam; schaudererregend; schauderhaft
zeer ergerlijk betrübt; eingehend; einschneidend; elend; empörend; freudlos; furchtbar; fürchterlich; grauenerregend; grausam; grob; gräßlich; himmelschreiend; infam; schaudererregend; schauderhaft

Synoniemen voor "einschneidend":


einschneiden:

einschneiden werkwoord (schneide ein, schneidest ein, schnitt ein, schnittet ein, eingeschnitten)

  1. einschneiden (verschneiden)
    versnipperen; snipperen; verknippen
    • versnipperen werkwoord (versnipper, versnippert, versnipperde, versnipperden, versnipperd)
    • snipperen werkwoord (snipper, snippert, snipperde, snipperden, gesnipperd)
    • verknippen werkwoord (verknip, verknipt, verknipte, verknipten, verknipt)
  2. einschneiden (schneiden; knipsen)
    coifferen; knippen; kappen
    • coifferen werkwoord
    • knippen werkwoord (knip, knipt, knipte, knipten, geknipt)
    • kappen werkwoord (kap, kapt, kapte, kapten, gekapt)
  3. einschneiden (durchsetzen; durchhalten; einprägen; )
    doorzetten; doordouwen
    • doorzetten werkwoord (zet door, zette door, zetten door, doorgezet)
    • doordouwen werkwoord (douw door, douwt door, douwde door, douwden door, doorgedouwd)
  4. einschneiden (einkerben; falzen)
    groeven; insnijden; inkerven
    • groeven werkwoord (groef, groeft, groefde, groefden, gegroefd)
    • insnijden werkwoord (snij in, snijdt in, sneed in, sneden in, ingesneden)
    • inkerven werkwoord (kerf in, kerft in, kerfde in, kerfden in, ingekerfd)
  5. einschneiden (kerben; einkerben)
    creneleren; insnijden
    • creneleren werkwoord (creneleer, creneleert, creneleerde, creneleerden, gecreneleerd)
    • insnijden werkwoord (snij in, snijdt in, sneed in, sneden in, ingesneden)
  6. einschneiden (einkerben)
    kerven; in hout schrijven
  7. einschneiden (einkerben)
    kerven; een inkeping maken; kepen; inkerven; inkepen
    • kerven werkwoord (kerf, kerft, kerfde, kerfden, gekerfd)
    • een inkeping maken werkwoord
    • kepen werkwoord (keep, keept, keepte, keepten, gekeept)
    • inkerven werkwoord (kerf in, kerft in, kerfde in, kerfden in, ingekerfd)
    • inkepen werkwoord (keep in, keept in, keepte in, keepten in, ingekeept)
  8. einschneiden (penetrieren; durchdringen; lochen; )
    doordringen; penetreren
    • doordringen werkwoord (dring door, dringt door, drong door, drongen door, doorgedrongen)
    • penetreren werkwoord (penetreer, penetreert, penetreerde, penetreerden, gepenetreerd)

Conjugations for einschneiden:

Präsens
  1. schneide ein
  2. schneidest ein
  3. schneide ein
  4. schneiden ein
  5. schneidet ein
  6. schneiden ein
Imperfekt
  1. schnitt ein
  2. schnittest ein
  3. schnitt ein
  4. schnitten ein
  5. schnittet ein
  6. schnitten ein
Perfekt
  1. habe eingeschnitten
  2. hast eingeschnitten
  3. hat eingeschnitten
  4. haben eingeschnitten
  5. habt eingeschnitten
  6. haben eingeschnitten
1. Konjunktiv [1]
  1. schneide ein
  2. schneidest ein
  3. schneide ein
  4. schneiden ein
  5. schneidet ein
  6. schneiden ein
2. Konjunktiv
  1. schnitte ein
  2. schnittest ein
  3. schnitte ein
  4. schnitten ein
  5. schnittet ein
  6. schnitten ein
Futur 1
  1. werde einschneiden
  2. wirst einschneiden
  3. wird einschneiden
  4. werden einschneiden
  5. werdet einschneiden
  6. werden einschneiden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde einschneiden
  2. würdest einschneiden
  3. würde einschneiden
  4. würden einschneiden
  5. würdet einschneiden
  6. würden einschneiden
Diverses
  1. schneide ein
  2. schneidet ein!
  3. schneiden Sie ein!
  5. eingeschnitten
  6. einschneidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor einschneiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groeven Riefen; Rinnen; Schlitze
kappen Aufhören; Ausscheiden; Umhacken; Umhauen
kepen Einkerbungen; Einschnitte; Kerben
kerven Kerben
knippen Schnappschlösser; Schnappverschlüsse
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
coifferen einschneiden; knipsen; schneiden
creneleren einkerben; einschneiden; kerben
doordouwen betreiben; durchdringen; durchhalten; durchsetzen; einimpfen; einpfeffern; einprägen; einschneiden; einschärfen; festhaken; fortsetzen; hämmern
doordringen durchbohren; durchdringen; durchlöchern; durchstechen; einbrechen; eindringen; einschneiden; erstechen; hineindringen; lochen; penetrieren angelangen; bereichen; davontragen; durchdringen; erreichen; erzielen
doorzetten betreiben; durchdringen; durchhalten; durchsetzen; einimpfen; einpfeffern; einprägen; einschneiden; einschärfen; festhaken; fortsetzen; hämmern andauern; anhalten; ausharren
een inkeping maken einkerben; einschneiden
groeven einkerben; einschneiden; falzen
in hout schrijven einkerben; einschneiden
inkepen einkerben; einschneiden
inkerven einkerben; einschneiden; falzen
insnijden einkerben; einschneiden; falzen; kerben
kappen einschneiden; knipsen; schneiden Bäume fällen; abholzen; fällen; hacken; hauen; kappen; umhacken; umhauen; umschlagen
kepen einkerben; einschneiden
kerven einkerben; einschneiden schnitzen
knippen einschneiden; knipsen; schneiden abkürzen; abschneiden; ausschneiden; beschneiden; kürzen; schneiden; zuschneiden
penetreren durchbohren; durchdringen; durchlöchern; durchstechen; einbrechen; eindringen; einschneiden; erstechen; hineindringen; lochen; penetrieren durchbohren; durchdringen; eindringen; einnisten; hereinbrechen; hineindringen; hineinstecken; penetrieren
snipperen einschneiden; verschneiden
verknippen einschneiden; verschneiden verschneiden
versnipperen einschneiden; verschneiden

Synoniemen voor "einschneiden":


Wiktionary: einschneiden

Cross Translation:
FromToVia
• einschneiden → snijden ↔ cut — to perform an incision







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1111 seconde
Page rendered in 1.0 seconds