Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- arrangieren:
- Arrangieren:
-
Wiktionary:
- arrangieren → regelen, samenroepen, aanpassen, accommoderen, aanrichten, arrangeren, ordenen, stemmen, beschikken over, disponeren
Duits
Uitgebreide vertaling voor arrangieren (Duits) in het Nederlands
arrangieren:
-
arrangieren
arrangeren; orkestreren; instrumenteren-
instrumenteren werkwoord (instrumenteer, instrumenteert, instrumenteerde, instrumenteerden, geïnstrumenteerd)
Vertaal Matrix voor arrangieren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arrangeren | arrangieren | anordnen; aufbauen; aufstellen; ausrichten; bauen; deichseln; einrichten; einteilen; erbauen; errichten; gruppieren; herrichten; klassifizieren; ordnen; organisieren; regeln; regulieren; sortieren; steuern; veranstalten |
instrumenteren | arrangieren | instrumentieren |
orkestreren | arrangieren |
Synoniemen voor "arrangieren":
Wiktionary: arrangieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• arrangieren | → regelen | ↔ arrange — to set up, organise |
• arrangieren | → samenroepen | ↔ convene — to cause to assemble, to call together |
• arrangieren | → aanpassen; accommoderen; aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen | ↔ accommoder — donner, procurer de la commodité. |
• arrangieren | → aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen | ↔ arranger — arranger (transitive) (fr) |
• arrangieren | → stemmen; beschikken over; disponeren; aanrichten; arrangeren; ordenen; regelen | ↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable. |
Arrangieren:
Vertaal Matrix voor Arrangieren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ordenen | Anordnen; Anpassen; Arrangieren | |
schikken | Anordnen; Anpassen; Arrangieren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ordenen | alles auf die Reihe bringen; einteilen; gliedern; gruppieren; katalogisieren; klassifizieren; ordnen; sortieren | |
schikken | Maßregeln treffen; Streit beilegen; beilegen; beruhigen; beschwichtigen; besänftigen; einigen; gelegen kommen; konvenieren; passen; regeln; rundkommen; schlichten; vergleichen; versöhnen |
Computer vertaling door derden: