Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Mahlzeit:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor Mahlzeit:
    • eet smakelijk


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mahlzeit (Duits) in het Nederlands

Mahlzeit:

Mahlzeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Mahlzeit (Essen; Speise)
    de maaltijd; het maal
    – keer per dag dat je voedsel eet 1
    • maaltijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • hoe laat gebruiken jullie de warme maaltijd?1
    • maal [het ~] zelfstandig naamwoord
      • ze bereidde een heerlijk maal voor ons1
    het eten
    – wat je bij de maaltijd tot je neemt 1
    • eten [het ~] zelfstandig naamwoord
      • het eten is koud1
    het diner
    • diner [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mahlzeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diner Essen; Mahlzeit; Speise Abendessen; Abendmahlzeit; Diner
eten Essen; Mahlzeit; Speise Beköstigung; Ernährung; Essen; Fressen; Futter; Kost; Mundvorrat; Mundvorräte; Nahrung; Nahrungsmittel; Proviant; Speise; Speisung; Verpflegung
maal Essen; Mahlzeit; Speise Mal
maaltijd Essen; Mahlzeit; Speise
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eten aufbrauchen; aufessen; auffressen; aufknabbern; aufzehren; bunkeren; essen; füttern; gebrauchen; genießen; hineinstopfen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; konsumieren; laben; schlemmen; schlucken; schmausen; speisen; stopfen; verspeisen; verwerten; verzehren; zu Abend essen; zu sich nehmen

Synoniemen voor "Mahlzeit":


Wiktionary: Mahlzeit

Mahlzeit
noun
  1. -
  2. der Vorgang des Essen-zu-sich-Nehmens morgens, mittags oder abends oder zu anderen Zeiten bei einer Zwischenmahlzeit
Mahlzeit
noun
  1. de handeling van eten zoals die dagelijks op geregelde tijden plaatsvindt
  2. een hoeveelheid toebereid voedsel die voldoende is geruime tijd de lichamelijke behoefte te bevredigen

Cross Translation:
FromToVia
Mahlzeit eet smakelijk; smakelijk eten bon appétit — used to wish someone enjoyment of the meal they are about to eat
Mahlzeit eten; maal; maaltijd repas — Nourriture (sens général)