Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Bergpaß:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bergpass (Duits) in het Nederlands

Bergpaß:

Bergpaß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bergpaß (Gebirgspaß; Paß)
    de bergpas; de pas
    • bergpas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bergpaß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bergpas Bergpaß; Gebirgspaß; Paß
pas Bergpaß; Gebirgspaß; Paß Ausweis; Ausweiskarte; Bankpaß; Paß; Reisedokument; Reisepaß; Schritt; Tritt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pas gerade; jüngst; letztens; neulich; vor kurzem; vorhin


Wiktionary: Bergpass


Cross Translation:
FromToVia
Bergpass bergengte; bergpas notch — mountain pass