Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Benjamin:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. benjamin:
  2. Benjamin:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Benjamin (Duits) in het Nederlands

Benjamin:

Benjamin [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Benjamin (jüngster Lehrling)
    de Benjamin; jongste leerling

Vertaal Matrix voor Benjamin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Benjamin Benjamin; jüngster Lehrling
jongste leerling Benjamin; jüngster Lehrling

Wiktionary: Benjamin

Benjamin
noun
  1. männlicher Vorname



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Benjamin (Nederlands) in het Duits

benjamin:

benjamin [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de benjamin (laatstgeborene; jongste)
    der Jüngste; der Stift; der Junior
    • Jüngste [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stift [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Junior [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor benjamin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Junior benjamin; jongste; laatstgeborene de jongere; junior
Jüngste benjamin; jongste; laatstgeborene de jongere; junior; laatstgeboren
Stift benjamin; jongste; laatstgeborene ballpoint; balpen; bisdom; griffel; grift; klem; pen; pin; schrijfstift; seminarie; sticht; viltpen; viltstift

Verwante woorden van "benjamin":

  • benjamins

Benjamin:

Benjamin [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de Benjamin (jongste leerling)
    der Benjamin; der jüngster Lehrling

Vertaal Matrix voor Benjamin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Benjamin Benjamin; jongste leerling
jüngster Lehrling Benjamin; jongste leerling

Wiktionary: Benjamin

Benjamin
noun
  1. männlicher Vorname