Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. tranchieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor tranchieren (Duits) in het Frans

tranchieren:

tranchieren werkwoord

  1. tranchieren (vorschneiden)
    découper; trancher
    • découper werkwoord (découpe, découpes, découpons, découpez, )
    • trancher werkwoord (tranche, tranches, tranchons, tranchez, )

Vertaal Matrix voor tranchieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trancher Abschpalten; Absondern; Abtrennen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
découper tranchieren; vorschneiden abkürzen; abschneiden; aufschneiden; aushacken; aushauen; ausschneiden; aussägen; beschneiden; kleinmachen; kürzen; schneiden; stutzen; wegschneiden; zuschneiden
trancher tranchieren; vorschneiden abhauen; abhouwen; bersten; durchhauen; durchschneiden; kappen; schlagen; spalten; spleißen; splissen; streichen; teilen

Synoniemen voor "tranchieren":


Wiktionary: tranchieren


Cross Translation:
FromToVia
tranchieren trancher trancheren — (overgankelijk) huishouden|nld kookkunst|nld in plakken of stukken snijden