Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
- kreuzen:
-
Wiktionary:
- kreuzen → louvoyer, croiser, se croiser
- kreuzen → traverser, croiser, contrecarrer, déjouer, empanner, louvoyer
Duits
Uitgebreide vertaling voor kreuzen (Duits) in het Frans
kreuzen:
-
kreuzen (bekreuzigen)
contrecarrer; faire le signe de la croix-
contrecarrer werkwoord (contrecarre, contrecarres, contrecarrons, contrecarrez, contrecarrent, contrecarrais, contrecarrait, contrecarrions, contrecarriez, contrecarraient, contrecarrai, contrecarras, contrecarra, contrecarrâmes, contrecarrâtes, contrecarrèrent, contrecarrerai, contrecarreras, contrecarrera, contrecarrerons, contrecarrerez, contrecarreront)
-
faire le signe de la croix werkwoord
-
Conjugations for kreuzen:
Präsens
- keuze
- keuzst
- keuzt
- keuzen
- keuzt
- keuzen
Imperfekt
- keuzte
- keuztest
- keuzte
- keuzten
- keuztet
- keuzten
Perfekt
- habe gekreuzt
- hast gekreuzt
- hat gekreuzt
- haben gekreuzt
- habt gekreuzt
- haben gekreuzt
1. Konjunktiv [1]
- keuze
- keuzest
- keuze
- keuzen
- keuzet
- keuzen
2. Konjunktiv
- keuzte
- keuztest
- keuzte
- keuzten
- keuztet
- keuzten
Futur 1
- werde kreuzen
- wirst kreuzen
- wird kreuzen
- werden kreuzen
- werdet kreuzen
- werden kreuzen
1. Konjunktiv [2]
- würde kreuzen
- würdest kreuzen
- würde kreuzen
- würden kreuzen
- würdet kreuzen
- würden kreuzen
Diverses
- keuz!
- keuzt!
- keuzen Sie!
- gekreuzt
- kreuzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor kreuzen:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| contrecarrer | bekreuzigen; kreuzen | Widerstand leisten; abhalten; aufhalten; auflehnen; aufmucken; aufmucksen; behindern; einschränken; entgegenarbeiten; entgegenwirken; gegen den Wind einfahren; hemmen; hindern; hintertreiben; konterkarieren; lavieren; sichwidersetzen; stören; umstellen; unmöglich machen; zurückhalten |
| faire le signe de la croix | bekreuzigen; kreuzen |
Synoniemen voor "kreuzen":
Wiktionary: kreuzen
kreuzen
Cross Translation:
verb
-
(transitiv) etwas queren, überqueren, überschneiden (Linie, Straße, Weg)
-
(reflexiv) sich begegnen, sich überschneiden
- kreuzen → se croiser
-
Biologie: Tiere oder Pflanzen verschiedener Art, Rasse, Gattung oder Sorte zur Paarung bzw. geschlechtlichen Vereinigung bringen
- kreuzen → croiser
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • kreuzen | → traverser | ↔ cross — go from one side of something to the other |
| • kreuzen | → croiser | ↔ cross — travel in a direction or path that will intersect with that another |
| • kreuzen | → contrecarrer; déjouer | ↔ cross — contradict or frustrate the plans of |
| • kreuzen | → empanner | ↔ jibe — to perform a jibe |
| • kreuzen | → louvoyer | ↔ laveren — bij tegenwind zigzagswijze opzeilen |