Dominieren: vertaling Duits

Duits

Uitgebreide vertaling voor dominieren (Duits) in het Frans

dominieren:

dominieren werkwoord

dominieren (überwiegen; herrschen; beherrschen; vorherrschen)
dominer; avoir le dessus; contrôler; maîtriser; l'emporter sur
- dominer werkwoord (domine, domines, dominons, dominez, dominent, dominais, dominait, dominions, dominiez, dominaient, dominai, dominas, domina, dominâmes, dominâtes, dominèrent, dominerai, domineras, dominera, dominerons, dominerez, domineront)
- avoir le dessus werkwoord
- contrôler werkwoord (contrôle, contrôles, contrôlons, contrôlez, contrôlent, contrôlais, contrôlait, contrôlions, contrôliez, contrôlaient, contrôlai, contrôlas, contrôla, contrôlâmes, contrôlâtes, contrôlèrent, contrôlerai, contrôleras, contrôlera, contrôlerons, contrôlerez, contrôleront)
- maîtriser werkwoord (maîtrise, maîtrises, maîtrisons, maîtrisez, maîtrisent, maîtrisais, maîtrisait, maîtrisions, maîtrisiez, maîtrisaient, maîtrisai, maîtrisas, maîtrisa, maîtrisâmes, maîtrisâtes, maîtrisèrent, maîtriserai, maîtriseras, maîtrisera, maîtriserons, maîtriserez, maîtriseront)
- l'emporter sur werkwoord

dominieren bijvoeglijk naamwoord

dominieren (dominiert; beherrschen; beherrscht)
soumis à; passif; dominé; résignant
- soumis à bijvoeglijk naamwoord
- passif bijvoeglijk naamwoord
- dominé bijvoeglijk naamwoord
- résignant bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor dominieren:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avoir le dessus	beherrschen; dominieren; herrschen; vorherrschen; überwiegen	unterkriegen
contrôler	beherrschen; dominieren; herrschen; vorherrschen; überwiegen	abhören; begreifen; beherrschen; besichtigen; beweisen; bändigen; dämpfen; erforschen; erkunden; erweisen; examinieren; feststellen; forschen; in Zucht halten; inspizieren; kontrollieren; mächtig sein; nachforschen; nachgehen; nachprüfen; nachsehen; nachspüren; nachweisen; prüfen; sich anschauen; sich ansehen; testen; unterdrücken; untersuchen; verifizieren; vorweisen; vorzeigen; zügeln; überprüfen
dominer	beherrschen; dominieren; herrschen; vorherrschen; überwiegen	aufwachsen; befehlen; beherrschen; bezwingen; bezähmen; bändigen; demütigen; die Oberhand haben; dämpfen; emporragen; gebieten; heranwachsen; herrschen; hinausragen; in Zucht halten; kommandieren; kontrollieren; lenken; mächtiger sein; regieren; schalten; steuern; unter die Gewalt bringen; unterdrücken; unterwerfen; wachsen; walten; zurückhalten; zurücknehmen; zähmen; zügeln
l'emporter sur	beherrschen; dominieren; herrschen; vorherrschen; überwiegen	überbieten; überragen; übersteigen; übersteigern; übertreffen
maîtriser	beherrschen; dominieren; herrschen; vorherrschen; überwiegen	befehlen; begreifen; beherrschen; bezwingen; bezähmen; bändigen; demütigen; dämpfen; einschränken; gebieten; herrschen; in Zucht halten; kommandieren; kontrollieren; lenken; mächtig sein; regieren; steuern; unter die Gewalt bringen; unterdrücken; unterwerfen; zurückhalten; zähmen; zügeln
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
passif		Passiva; Verbindlichkeit; Verbindlichkeiten
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dominé	beherrschen; beherrscht; dominieren; dominiert
passif	beherrschen; beherrscht; dominieren; dominiert	apathisch; ergeben; gelassen; inaktiv; leidend; lethargisch; passiv; sich fügend; untätig
résignant	beherrschen; beherrscht; dominieren; dominiert
soumis à	beherrschen; beherrscht; dominieren; dominiert	folgsam; füglich; fügsam; gefügig; gehorsam; sklavisch; untertänig; unterworfen

Synoniemen voor "dominieren":

beherrschen; die erste Geige spielen; vorherrschen; überragen; überwiegen

Wiktionary: dominieren

dominieren

verb

jemanden, etwas dominieren: jemanden, etwas beherrschen
- dominieren → dominer

dominieren

verb

Commander souverainement, avoir une puissance absolue.
- dominer → herrschen; beherrschen; dominieren

Cross Translation:

From	To	Via
• dominieren	→ dominer	↔ dominate — to govern, rule or control by superior authority or power
• dominieren	→ dominer	↔ domineren — het meest nadrukkelijk op de voorgrond treden

Duitse en Franse zoekresultaten voor: dominieren

Uitgebreide vertaling voor dominieren (Duits) in het Frans

dominieren:

dominieren werkwoord

dominieren (überwiegen; herrschen; beherrschen; vorherrschen)

dominieren bijvoeglijk naamwoord

dominieren (dominiert; beherrschen; beherrscht)

Vertaal Matrix voor dominieren:

Synoniemen voor "dominieren":

Wiktionary: dominieren