Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: defekt

Duitse en Franse zoekresultaten voor: defekt

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. defekt:
  2. Defekt:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor defekt (Duits) in het Frans

defekt:

defekt bijvoeglijk naamwoord

  1. defekt (in Stücken; kaputt; gebrochen; )
    défectueux; en pièces; cassé; brisé; en panne
  2. defekt (beschädigt; kaputt; ramponiert; )
    endommagé; abîmé; cassé; brisé; rompu; en morceaux; troué; fracturé; crevé; détraqué; lacéré; en pièces; en dérangement; avarié; en lambeaux; variolé; délabré; fêlé; déchiré
  3. defekt (außer Gebrauch; gebrochen; kaputt)
    défectueux; en panne; hors de service; en dérangement; hors d'usage
  4. defekt (durchgebrochen; gebrochen; zerbrochen; kaputt; kaputtgebrochen)
    rompu; cassé; brisé; fêlé
    • rompu bijvoeglijk naamwoord
    • cassé bijvoeglijk naamwoord
    • brisé bijvoeglijk naamwoord
    • fêlé bijvoeglijk naamwoord
  5. defekt (defizient)
    déficient; insuffisant

Vertaal Matrix voor defekt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
troué Aufgehen; Deichbruch; Durchbrechen; Durchbruch
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
endommagé angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen angeschlagen; beschädigt; geschunden; havariert; kaputt; ramponiert; schadhaft; verseucht; verwundet; zerbrochen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abîmé angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen angeschlagen; beschädigt; geschunden; havariert; in Scherben; kaputt; ramponiert; schadhaft; verseucht; verwundet
avarié angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen angeschlagen; beschädigt; havariert; ramponiert; verwundet
brisé angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; in Stücken; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen beschädigt; eingehouwen; eingeschlagen; gebrochen; geknickt; in Scherben; kaputt; zerbrochen
cassé angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; in Stücken; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen eingehouwen; eingeschlagen; gebrochen; geknickt; kaputt; zerbrochen
crevé angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen abgemattet; abgespannt; aufgesprungen; ermattet; erschöpft; fertig; halbtot; hundemüde; kaputt; leck; nicht zu; offengesprungen; ohnmächtig; todmüde; übermüdet
déchiré angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen eingerissen; gerissen; zerrissen
défectueux außer Gebrauch; defekt; entzwei; gebrochen; in Stücken; kaputt; schadhaft; zerbrochen; zerrissen inhaltslos; inkompetent; nebensächlich; schlecht; unfachmännisch; unfähig; ungeeignet; unpassend; untauglich; unzuständig
déficient defekt; defizient nicht vollwertig
délabré angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen angeschlagen; baufällig; beschädigt; brechbar; brüchig; dürftig; empfindlich; empfindsam; fein; flau; gebrechlich; geschunden; gläsern; grundlos; havariert; hinfällig; kaputt; klapperig; klapprig; krakelig; kränklich; marode; matt; mürbe; ramponiert; ruinös; schadhaft; schlaff; schlapp; schlecht; schwach; schwächlich; verderblich; vergammelt; verwundet; wackelig; wacklig; zart; zerbrechlich; zerbrochen
détraqué angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
en dérangement angeschlagen; außer Gebrauch; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
en lambeaux angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen angeschlagen; beschädigt; havariert; ramponiert; verwundet
en morceaux angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen gebrochen; kaputt; zerbrochen
en panne außer Gebrauch; defekt; entzwei; gebrochen; in Stücken; kaputt; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
en pièces angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; in Stücken; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen angeschlagen; beschädigt; havariert; kaputt; ramponiert; verwundet; zerbrochen
fracturé angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen gebrochen; kaputt; zerbrochen
fêlé angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen gebrochen; kaputt; zerbrochen
hors d'usage außer Gebrauch; defekt; gebrochen; kaputt in die Brüche; kaputt
hors de service außer Gebrauch; defekt; gebrochen; kaputt
insuffisant defekt; defizient armselig; armutig; dürftig; gering; ärmlich
lacéré angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen kaputt; zerbrochen
rompu angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen abgemattet; abgespannt; durchgebrochen; ermattet; erschöpft; fertig; gebrochen; halbtot; hundemüde; kaputt; ohnmächtig; todmüde; zerbrochen; übermüdet
troué angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
variolé angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen angeschlagen; beschädigt; havariert; ramponiert; verwundet

Synoniemen voor "defekt":


Wiktionary: defekt

defekt
adjective
  1. nicht mehr die gewöhnte/vorbestimmte Funktion erfüllen könnend
defekt
Cross Translation:
FromToVia
• defekt → défectueux ↔ defective — having one or more defects
• defekt → déterioré; déréglé; détraqué ↔ kapot — niet meer goed functionerend

Defekt:

Defekt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Defekt (Fehler)
    le défaut; le dommage; le dérangement; l'avarie; la panne
    • défaut [le ~] zelfstandig naamwoord
    • dommage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • dérangement [le ~] zelfstandig naamwoord
    • avarie [la ~] zelfstandig naamwoord
    • panne [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Defekt (Fehler)
    la manque; l'erreur; le défaut
    • manque [la ~] zelfstandig naamwoord
    • erreur [la ~] zelfstandig naamwoord
    • défaut [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Defekt (Mangel; Gebrechen; Ermangelung; Schwäche)
    le manque; la misère; la pénurie; le besoin; le défaut
    • manque [le ~] zelfstandig naamwoord
    • misère [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pénurie [la ~] zelfstandig naamwoord
    • besoin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • défaut [le ~] zelfstandig naamwoord

Defekt [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Defekt (Handikap; Abweichung)
    la manque; le défaut; l'handicap; l'anomalie; l'imperfection; l'infirmité

Vertaal Matrix voor Defekt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anomalie Abweichung; Defekt; Handikap Ausschreitung; Regellosigkeit; Unordentlichkeit; Unordnung; Unregelmäßigkeit; Unterschlagung; Veruntreuung
avarie Defekt; Fehler Abbruch; Beeinträchtigung; Einbuße; Einsturz; Einstürze; Havarie; Haverei; Schäden; Schädigung; Verlust
besoin Defekt; Ermangelung; Gebrechen; Mangel; Schwäche Alarm; Armut; Bedarf; Bedürftigkeit; Defizit; Elend; Ermangelung; Hilfsbedürftigkeit; Jammer; Kargheit; Knappheit; Mangel; Mißgeschick; Not; Notzustand; Pech; Spärlichkeit; Wende; Wendepunkt; Widerwärtigkeiten; Ärmlichkeit
dommage Defekt; Fehler Abbruch; Beeinträchtigung; Beschädigen; Beschädigung; Einbuße; Einsturz; Einstürze; Jammer; Nachteil; Schade; Schaden; Schaden zufügen; Schadhaftigkeit; Schäden; Schädigung; Verletzen; Verlust
défaut Abweichung; Defekt; Ermangelung; Fehler; Gebrechen; Handikap; Mangel; Schwäche Abgespanntheit; Abwesenheit; Brüller; Defizit; Ermangelung; Erschlaffung; Erschöpfung; Falschheit; Fehlbetrag; Fehler; Fehlmenge; Fehlschlag; Flauheit; Hinfälligkeit; Irrtum; Kraftlosigkeit; Kränklichkeit; Laschheit; Leere; Lücke; Mangel; Manko; Schlaffheit; Schlappheit; Schnitzer; Schwachheit; Schwäche; Sünde; Unsittlichkeit; Untugend; Versehen; Weichheit; Übel
dérangement Defekt; Fehler Behinderung; Belästigung; Ergernis; Ergernisse; Störung; Ungemach; Unterbrechung; Ärger; Ärgerlichkeit; Ärgernis; Überbelästigung
erreur Defekt; Fehler Bock; Brüller; Dummheit; Enormität; Falschheit; Fehler; Fehlgriff; Fehlschlag; Fehlschläge; Fehlschuß; Fehlschüsse; Irrtum; Mangel; Mißerfolg; Mißgriff; Schnitzer; Schwäche; Verfehlung; Verirrung; Versehen; Verstoß
handicap Abweichung; Defekt; Handikap Ermangelung; Gebrechen; Handikap; körperliches Gebrechen
imperfection Abweichung; Defekt; Handikap Falschheit; Fehler; Fehlschlag; Hinfälligkeit; Irrtum; Mangel; Schnitzer; Schwäche; Schönheitsfehler; Unvollkommenheit; Übel
infirmité Abweichung; Defekt; Handikap Ermangelung; Gebrechen; Handikap; Hinfälligkeit; Lahmheit; körperliches Gebrechen
manque Abweichung; Defekt; Ermangelung; Fehler; Gebrechen; Handikap; Mangel; Schwäche Armut; Bedürftigkeit; Defizit; Ermangelung; Fehlbetrag; Fehlmenge; Gebrechen; Handikap; Hinfälligkeit; Kargheit; Knappheit; Kränklichkeit; Leere; Lücke; Mangel; Manko; Schwachheit; Schwäche; Spärlichkeit; körperliches Gebrechen; Ärmlichkeit
misère Defekt; Ermangelung; Gebrechen; Mangel; Schwäche Armut; Bedürftigkeit; Betrübnis; Defizit; Druck; Elend; Ermangelung; Gram; Hilfebedürftigkeit; Hilfsbedürftigkeit; Kargheit; Katastrophe; Knappheit; Leid; Magerheit; Mangel; Misere; Mißgeschick; Not; Pech; Rückschläge; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Schwierigkeit; Seuche; Sorge; Spärlichkeit; Tragödie; Trauer; Traurigkeit; Unglück; Widerwärtigkeiten; miserabeler Zustand; sehr schlechter Zustand; Ärmlichkeit
panne Defekt; Fehler Panne; Störung; Unterbrechung
pénurie Defekt; Ermangelung; Gebrechen; Mangel; Schwäche Anspruchslosigkeit; Armut; Bedürftigkeit; Bescheidenheit; Defizit; Einfachheit; Einfalt; Ermangelung; Fehlbetrag; Fehlmenge; Kargheit; Knappheit; Mangel; Manko; Schlichtheit; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dommage bedauerlich; leider; schade; verdrießlich; ärgerlich

Synoniemen voor "Defekt":


Wiktionary: Defekt

Defekt
noun
  1. fehlerhafte Stelle, Funktionsfehler
Defekt
Cross Translation:
FromToVia
• Defekt → défaut ↔ defect — fault or malfunction
• Defekt → défaillance ↔ mankement — gebrek; letsel; defect; tekortkoming







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1096 seconde
Page rendered in 1.0 seconds