Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Verbindlichkeit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Verbindlichkeit (Duits) in het Frans

Verbindlichkeit:

Verbindlichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Verbindlichkeit (Verpflichtung; Gebundenheit; Gebot)
    l'obligation; l'engagement; la promesse
  2. die Verbindlichkeit (Passiva; Verbindlichkeiten)

Vertaal Matrix voor Verbindlichkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
engagement Gebot; Gebundenheit; Verbindlichkeit; Verpflichtung Anheuern; Anmustern; Beihilfe; Beleihung; Bindung; Dienstverhältnis; Eid; Einberufung; Einziehung; Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Kundenbindung; Mittäterschaft; Versprechen
obligation Gebot; Gebundenheit; Verbindlichkeit; Verpflichtung Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Pflicht; Schuldbrief; Schuldschein; Versprechen
promesse Gebot; Gebundenheit; Verbindlichkeit; Verpflichtung Erfordernis; Gebot; Gelöbnis; Gelübde; Versprechen; Vorspiegelung
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
passif Passiva; Verbindlichkeit; Verbindlichkeiten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passif apathisch; beherrschen; beherrscht; dominieren; dominiert; ergeben; gelassen; inaktiv; leidend; lethargisch; passiv; sich fügend; untätig

Synoniemen voor "Verbindlichkeit":


Wiktionary: Verbindlichkeit


Cross Translation:
FromToVia
Verbindlichkeit dette fournisseur accounts payable — money that is owed by a party, and is counted by that party as a debit
Verbindlichkeit politesse civility — politeness; behavior which conforms to social conventions
Verbindlichkeit dette debt — action, state of mind, or object one has an obligation to perform for another
Verbindlichkeit dette debt — money that one person or entity owes or is required to pay to another