Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Kante

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Kante

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Kante:
  2. kanten:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kante (Duits) in het Frans

Kante:

Kante [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kante (Seite; Rand)
    le côté; le flanc
    • côté [le ~] zelfstandig naamwoord
    • flanc [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Kante (Rahmen; Leiste; Umrandung; )
    le cadre; la bordure; l'encadrement
  3. die Kante (Rand; Saum; Krempe; Gesims; Borte)
    le bord; le rebord
    • bord [le ~] zelfstandig naamwoord
    • rebord [le ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Kante (Borte; Tresse; Streifen; )
    le ruban; le cordonnet; le passement; le galon; le liseré; le passepoil
    • ruban [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cordonnet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • passement [le ~] zelfstandig naamwoord
    • galon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • liseré [le ~] zelfstandig naamwoord
    • passepoil [le ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Kante (Borte; Verbrämung; Auflage; )
    le bord; l'application; la marge; la lisière; le galon
    • bord [le ~] zelfstandig naamwoord
    • application [la ~] zelfstandig naamwoord
    • marge [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lisière [la ~] zelfstandig naamwoord
    • galon [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kante:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
application Auflage; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung Ambition; Andrang; Anlegen; Anschlagen; Anwendung; App; Applikation; Arbeitseifer; Arbeitsvermögen; Bau; Bemühen; Benutzung; Bestreben; Bestrebung; Commerce Server-Anwendung; Commerce-Anwendung; Drang; Ehrgeiz; Eifer; Einsatz; Emsigkeit; Ergebenheit; Fleiß; Gebrauch; Geschäftigkeit; Geschäftsanwendung; Handhabung; Hantieren; Hingabe; Hingebung; Industrie; Industriezweig; Nutzung; Programm; Streben; Treue; Verwendung; Verwertung; Widmung; Ziel; Zielsetzung; Zweck; Übergabe
bord Auflage; Borte; Gesims; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung Flanke; Flußufer; Horizont; Kimm; Rand; Seite; Seite eines Schiffes; Seitenkante
bordure Aufstellung; Gipfel; Grenze; Kante; Leiste; Rahmen; Register; Tabelle; Umrandung; Verzeichnis Eckchen; Randverzierung; Rändchen; Saum
cadre Aufstellung; Gipfel; Grenze; Kante; Leiste; Rahmen; Register; Tabelle; Umrandung; Verzeichnis Angestellten; Arbeitskraft; Beschlag; Borte; Chassis; Fahrgestell; Fensterrahmen; Frame; Funktionär; Funktionärin; Führungskraft; Gerippe; Gerüst; Gestell; Kadermitglied; Leiste; Letterboxformat; Mitarbeiter des Stabes; Mitarbeiterin; Offizier; Personal; Rahmen; Rahmen umd eine Malerei; Rahmenantenne; Rand; Schnittkante; Schärfe; Stabsmitglied; Umrandung
cordonnet Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse
côté Kante; Rand; Seite Flanke; Rand; Seite; Seite eines Schiffes; Seitenkante
encadrement Aufstellung; Gipfel; Grenze; Kante; Leiste; Rahmen; Register; Tabelle; Umrandung; Verzeichnis Beschlag; Borte; Chassis; Fahrgestell; Fensterbank; Fensterrahmen; Gerüst; Gestell; Leiste; Leistenwerk; Rahmen; Rand; Umrandung
flanc Kante; Rand; Seite Berghang; Flanke; Seite; Seite eines Schiffes; Seitenkante
galon Auflage; Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung Biese; Binse; Blende; Elektrizitätsschnur; Paspel; Riedgras; Riedstengel; Schilf; Zierleiste; Zierstreifen
liseré Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse
lisière Auflage; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung Gurt; Gürtel; Halsband; Leine; Longe; Riemen; Saum; Zaum; Zügel
marge Auflage; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse; Verbrämung Abweichung; Dauer; Form; Gewinnspanne; Grenze; Grenzwert; Kontur; Limit; Länge; Marge; Puffer; Rand; Randlinie; Spanne; Toleranzbereich; Umriß; Variation; Zeitspanne
passement Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse Fransenborte; Posament; Spitze; Spitzenarbeit
passepoil Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse
rebord Borte; Gesims; Kante; Krempe; Rand; Saum Flanke; Seite; Seite eines Schiffes; Seitenkante
ruban Besatz; Beschlag; Borte; Kante; Krempe; Leiste; Rand; Saum; Streifen; Tresse Banderole; Blende; Haarbänder; Haarschleife; Kopfband; Kordel; Menüband; Schleife; Schließriefen; Schnur; Streifen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
bordure Rahmen
marge Rand; Seitenrand

Synoniemen voor "Kante":


Wiktionary: Kante

Kante
noun
  1. Geometrie: die Schnittlinie zweier Flächen
  2. Lebensmittel: das Endstück des Brots (Synonym für niederdeutsch: der Kant oder der Kanten)
  3. ursprünglich: scharfer Rand, daher auch der Besatz an Stoffen, Kleidern
Kante
noun
  1. Ligne de jonction de deux surfaces (ou de deux faces d’un solide)
Cross Translation:
FromToVia
• Kante → arête ↔ edge — place where two faces of a polyhedron meet
• Kante → bord ↔ rand — de bovenkant van een bak of vat

Kante vorm van kanten:

kanten werkwoord (kante, kantest, kantet, kantete, kantetet, gekantet)

  1. kanten (kippen; kentern; umkippen)
    basculer; se renverser; retourner; chavirer
    • basculer werkwoord (bascule, bascules, basculons, basculez, )
    • se renverser werkwoord
    • retourner werkwoord (retourne, retournes, retournons, retournez, )
    • chavirer werkwoord (chavire, chavires, chavirons, chavirez, )

Conjugations for kanten:

Präsens
  1. kante
  2. kantest
  3. kantet
  4. kanten
  5. kantet
  6. kanten
Imperfekt
  1. kantete
  2. kantetest
  3. kantete
  4. kanteten
  5. kantetet
  6. kanteten
Perfekt
  1. habe gekantet
  2. hast gekantet
  3. hat gekantet
  4. haben gekantet
  5. habt gekantet
  6. haben gekantet
1. Konjunktiv [1]
  1. kante
  2. kantest
  3. kante
  4. kanten
  5. kantet
  6. kanten
2. Konjunktiv
  1. kantete
  2. kantetest
  3. kantete
  4. kanteten
  5. kantetet
  6. kanteten
Futur 1
  1. werde kanten
  2. wirst kanten
  3. wird kanten
  4. werden kanten
  5. werdet kanten
  6. werden kanten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kanten
  2. würdest kanten
  3. würde kanten
  4. würden kanten
  5. würdet kanten
  6. würden kanten
Diverses
  1. kante!
  2. kantet!
  3. kanten Sie!
  5. gekantet
  6. kantend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kanten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
basculer kanten; kentern; kippen; umkippen auf den Boden fallen; ausrutschen; einenPurzelbaumschlagen; fallen; fliegen; hinfallen; hinuntenfallen; kentern; kippen; purzeln; stolpern; straucheln; stürzen; taumeln; umfallen; umkippen; umschlagen; umstürzen; wechseln
chavirer kanten; kentern; kippen; umkippen kentern; kippen; umfallen; umkippen; umschlagen
retourner kanten; kentern; kippen; umkippen drehen; eindrehen; erstatten; etwas umdrehen; herumdrehen; herumschwenken; herumwirbeln; kehren; kentern; kippen; kreiseln; kugeln; reformieren; reorganisieren; rollen; rotieren; rückerstatten; schwenken; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; spiegeln; transformieren; umdrehen; umfallen; umkehren; umlegen; umschlagen; umsetzen; umstellen; umwandeln; umwenden; verdrehen; verkehren; verwandeln; wenden; wiedergeben; wiederkehren; zurückbringen; zurückerstatten; zurückfahren; zurückgeben; zurückgehen; zurückkehren; zurückreisen; zurückschaffen; zurückschicken; zurücksenden; zurückwerfen; zurückzahlen; zürückschicken
se renverser kanten; kentern; kippen; umkippen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0746 seconde
Page rendered in 1.0 seconds