Duits
Uitgebreide vertaling voor zugegen (Duits) in het Frans
zugegen:
-
zugegen (anwesend)
-
zugegen (zeitgenössisch; modern; aktuell; kontemporän; zeitgemäß; neu; heutig; neuzeitlich; derzeitig; gleichzeitig; gegenwärtig; frisch; fortgeschritten; unbenutzt)
contemporain; présent; actuel; moderne; qui est propre à une époque; de nos jours; libéral; d'aujourd'hui-
contemporain bijvoeglijk naamwoord
-
présent bijvoeglijk naamwoord
-
actuel bijvoeglijk naamwoord
-
moderne bijvoeglijk naamwoord
-
qui est propre à une époque bijvoeglijk naamwoord
-
de nos jours bijvoeglijk naamwoord
-
libéral bijvoeglijk naamwoord
-
d'aujourd'hui bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zugegen:
Synoniemen voor "zugegen":
Wiktionary: zugegen
zugegen
verb
-
Être présent.
Computer vertaling door derden: