Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Vertaal zerschmelzen

Vertaal zerschmelzen van Duits naar Frans

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. zerschmelzen:

Duits

Uitgebreide vertaling voor zerschmelzen (Duits) in het Frans

zerschmelzen:

zerschmelzen werkwoord (zerschmelze, zerschmilzt, zerschmolzt, zerschmolzen)

  1. zerschmelzen (zusammenschmelzen; verschmelzen; zusammenfügen; zusammenlegen; kompilieren)
    fusionner; joindre; fondre; réunir; se fondre; s'intégrer; confluer; s'unir; se souder
    • fusionner werkwoord (fusionne, fusionnes, fusionnons, fusionnez, )
    • joindre werkwoord (joins, joint, joignons, joignez, )
    • fondre werkwoord (fonds, fond, fondons, fondez, )
    • réunir werkwoord (réunis, réunit, réunissons, réunissez, )
    • se fondre werkwoord
    • s'intégrer werkwoord
    • confluer werkwoord (conflue, conflues, confluons, confluez, )
    • s'unir werkwoord
    • se souder werkwoord

Conjugations for zerschmelzen:

Präsens
  1. zerschmelze
  2. zerschmilzt
  3. zerschmilzt
  4. zerschmelzen
  5. zerschmelzt
  6. zerschmelzen
Imperfekt
  1. zerschmolz
  2. zerschmolzest
  3. zerschmolzt
  4. zerschmolzen
  5. zerschmolzt
  6. zerschmolzen
Perfekt
  1. habe zerschmolzen
  2. hast zerschmolzen
  3. hat zerschmolzen
  4. haben zerschmolzen
  5. habt zerschmolzen
  6. haben zerschmolzen
1. Konjunktiv [1]
  1. zerschmelze
  2. zerschmelzest
  3. zerschmelze
  4. zerschmelzen
  5. zerschmelzet
  6. zerschmelzen
2. Konjunktiv
  1. zerschmölze
  2. zerschmölzest
  3. zerschmölze
  4. zerschmölzen
  5. zerschmölzet
  6. zerschmölzen
Futur 1
  1. werde zerschmelzen
  2. wirst zerschmelzen
  3. wird zerschmelzen
  4. werden zerschmelzen
  5. werdet zerschmelzen
  6. werden zerschmelzen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zerschmelzen
  2. würdest zerschmelzen
  3. würde zerschmelzen
  4. würden zerschmelzen
  5. würdet zerschmelzen
  6. würden zerschmelzen
Diverses
  1. zerschmilz!
  2. zerschmelzt!
  3. zerschmelzen Sie!
  5. zerschmolzen
  6. zerschmelzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zerschmelzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
joindre Anschweißen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
confluer kompilieren; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschmelzen Hand in Hand gehen; sich verbinden; sich verknüpfen; zusammenfließen; zusammengehen; zusammenströmen
fondre kompilieren; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschmelzen abtauen; auftauen; auslassen; durchbrennen; einschrumpfen; mindern; reduzieren; schmelzen; schrumpfen; schwinden; tauen; vermindern; verringern; zusammenschrumpfen
fusionner kompilieren; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschmelzen Hand in Hand gehen; sich verbinden; sich verknüpfen; zusammenfügen; zusammenführen; zusammengehen
joindre kompilieren; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschmelzen Hand in Hand gehen; aneinanderkuppeln; aneinanderreihen; anfügen; beifügen; beigeben; beilegen; beimischen; beisetzen; bündeln; durchstellen; fügen; hineintun; hinzufügen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; hinzuzählen; ketten; knüpfen; kombinieren; koppeln; kuppeln; mitrechnen; mitschicken; mitsenden; mitzählen; schweißen; sich treffen; sich verbinden; sich verknüpfen; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; verknüpfen; verkuppeln; verschweißen; weiterleiten; zufügen; zugeben; zulegen; zusammenballen; zusammenfügen; zusammengehen; zusammenlegen; zusammenschweißen; zusammentreffen
réunir kompilieren; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschmelzen Hand in Hand gehen; aneinanderreihen; ansammeln; bei einander bringen; kombinieren; konzentrieren; koppeln; kuppeln; sammeln; scharen; sich treffen; sich verbinden; sich verknüpfen; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; versammeln; wiedervereinigen; zusammenbringen; zusammenfügen; zusammengehen; zusammenkriechen; zusammenkriegen; zusammenlegen; zusammentreffen
s'intégrer kompilieren; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschmelzen einbürgern; eingewöhnen; eingliedern; integrieren
s'unir kompilieren; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschmelzen einordnen; engagieren; sich fügen
se fondre kompilieren; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschmelzen auftauen; auslassen; schmelzen; tauen
se souder kompilieren; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschmelzen zusammenwachsen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
fusionner Zusammenführung

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0345 seconde
Page rendered in 1.0 seconds