Duits
Uitgebreide vertaling voor vollauf (Duits) in het Frans
vollauf:
-
vollauf (randvoll; ganz und gar)
pleinement; comble; à profusion; copieusement; en abondance; à gogo; rempli à ras bords-
pleinement bijvoeglijk naamwoord
-
comble bijvoeglijk naamwoord
-
à profusion bijvoeglijk naamwoord
-
copieusement bijvoeglijk naamwoord
-
en abondance bijvoeglijk naamwoord
-
à gogo bijvoeglijk naamwoord
-
rempli à ras bords bijvoeglijk naamwoord
-
-
vollauf
en abondance-
en abondance bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor vollauf:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
comble | Dachbinder; Dachstuhl; Gipfel; Höhepunkt; Spitze; Zenit; höchster Punkt | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
comble | ganz und gar; randvoll; vollauf | gedrängt voll; gefüllt; gepfropft voll; gerammelt voll; gerammeltvoll; gestopft voll; voll; vollgestopft; zusammengedrängt; überfüllt; übervoll |
copieusement | ganz und gar; randvoll; vollauf | in reichem Maße; reich; reichlich |
en abondance | ganz und gar; randvoll; vollauf | |
pleinement | ganz und gar; randvoll; vollauf | |
rempli à ras bords | ganz und gar; randvoll; vollauf | |
à gogo | ganz und gar; randvoll; vollauf | mehr als genug; satt; voll |
à profusion | ganz und gar; randvoll; vollauf |