Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Vertaal verdeckt

Vertaal verdeckt van Duits naar Frans

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verdeckt:
  2. verdecken:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor verdeckt (Duits) in het Frans

verdeckt:

verdeckt bijvoeglijk naamwoord

  1. verdeckt
    à couvert; caché

Vertaal Matrix voor verdeckt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caché verdeckt ausgeblendet; geheim; geräuschlos; heimlich; kryptisch; stillschweigend; subkutan; unbeachtet; unbemerkt; ungesehen; unterbewußt; unterschwellig; verblümt; verborgen; verschleiert; versteckt; verstohlen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
à couvert verdeckt

Synoniemen voor "verdeckt":


Wiktionary: verdeckt

Cross Translation:
FromToVia
• verdeckt → furtif; subreptice ↔ surreptitious — stealthy, furtive, well hidden, covert

verdecken:

verdecken werkwoord (verdecke, verdeckst, verdeckt, verdeckte, verdecktet, verdeckt)

  1. verdecken (bedecken; beziehen; bekleiden; verkleiden; versehen)
    couvrir; recouvrir; tapisser; remplir; exercer; revêtir; se couvrir; occuper; décalquer
    • couvrir werkwoord (couvre, couvres, couvrons, couvrez, )
    • recouvrir werkwoord (recouvre, recouvres, recouvrons, recouvrez, )
    • tapisser werkwoord (tapisse, tapisses, tapissons, tapissez, )
    • remplir werkwoord (remplis, remplit, remplissons, remplissez, )
    • exercer werkwoord (exerce, exerces, exerçons, exercez, )
    • revêtir werkwoord (revêts, revêt, revêtons, revêtez, )
    • se couvrir werkwoord
    • occuper werkwoord (occupe, occupes, occupons, occupez, )
    • décalquer werkwoord (décalque, décalques, décalquons, décalquez, )
  2. verdecken
    masquer
    • masquer werkwoord (masque, masques, masquons, masquez, )

Conjugations for verdecken:

Präsens
  1. verdecke
  2. verdeckst
  3. verdeckt
  4. verdecken
  5. verdeckt
  6. verdecken
Imperfekt
  1. verdeckte
  2. verdecktest
  3. verdeckte
  4. verdeckten
  5. verdecktet
  6. verdeckten
Perfekt
  1. habe verdeckt
  2. hast verdeckt
  3. hat verdeckt
  4. haben verdeckt
  5. habt verdeckt
  6. haben verdeckt
1. Konjunktiv [1]
  1. verdecke
  2. verdeckest
  3. verdecke
  4. verdecken
  5. verdecket
  6. verdecken
2. Konjunktiv
  1. verdeckte
  2. verdecktest
  3. verdeckte
  4. verdeckten
  5. verdecktet
  6. verdeckten
Futur 1
  1. werde verdecken
  2. wirst verdecken
  3. wird verdecken
  4. werden verdecken
  5. werdet verdecken
  6. werden verdecken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verdecken
  2. würdest verdecken
  3. würde verdecken
  4. würden verdecken
  5. würdet verdecken
  6. würden verdecken
Diverses
  1. verdeck!
  2. verdeckt!
  3. verdecken Sie!
  5. verdeckt
  6. verdeckend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verdecken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couvrir bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen Zeit beanspruchen; abblenden; abbüßen; abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; ankleiden; ausgleichen; ausstatten; bedecken; begrenzen; bekleiden; belohnen; berichten; bestreuen; besäen; bewachsen; beziehen; ein Buch einschlagen; einbringen; einhüllen; einkreisen; einpacken; einwickeln; entgelten; erläutern; ersetzen; erstatten; gutmachen; herumreichen; honorieren; hüllen; kamouflieren; kompensieren; melden; meldungmachen; mitteilen; polstern; sagen; sühnen; umspannen; umzäunen; vergüten; verhüllen; verpacken; verschleiern; wiedergeben; wiedergutmachen; überdachen; überspannen
décalquer bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen durchpausen; durchzeichnen
exercer bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen Sport treiben; ausbilden; ausüben; bekleiden; betreiben; bilden; einstudieren; einüben; entwickeln; exerzieren; heranbilden; innehaben; proben; repetieren; sichwiederholen; studieren; trainieren; treiben; versehen; üben
masquer verdecken ausblenden; einhüllen; hüllen; kamouflieren; schließen; tarnen; umkleiden; verhüllen; verkleiden; vermummen; verschleiern
occuper bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen beschäftigen; besetzen; erobern; sich beschäftigen; unzugänglich machen
recouvrir bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen abdecken; ankleiden; ausstatten; bedecken; bekleiden; beziehen; einpacken; einwickeln; polstern; verpacken; überdachen; überdecken
remplir bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen Platz einnehmen; Raum einnehmen; abfüllen; anfüllen; auffüllen; ausfüllen; füllen; gießen; komplettieren; vervollständigen; vollgießen; vollpumpen; vollschenken; vollschütten
revêtir bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen ankleiden; ausstatten; bekleiden; beziehen; hüllen; innehaben; polstern; umkleiden; umziehen; verkleiden; versehen; zumachen; zuziehen
se couvrir bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen ankleiden; anlegen; anziehen; beziehen; einmieten; kleiden; sichanziehen
tapisser bedecken; bekleiden; beziehen; verdecken; verkleiden; versehen ankleiden; ausstatten; bekleiden; beziehen; etikettieren; polstern; tapezieren
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
se couvrir anlaufen

Synoniemen voor "verdecken":


Wiktionary: verdecken

Cross Translation:
FromToVia
• verdecken → dissimuler; cacher; masquer ↔ hide — (transitive)
• verdecken → obscurcir ↔ obscure — to hide, put out of sight

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0358 seconde
Page rendered in 1.0 seconds