Duits
Uitgebreide vertaling voor unpässlich (Duits) in het Frans
unpässlich:
-
unpässlich (krank; unwohl)
malade; souffrant d'une maladie-
malade bijvoeglijk naamwoord
-
souffrant d'une maladie bijvoeglijk naamwoord
-
-
unpässlich (menstruierend; übel; kränklich; unwohl; unpäßlich)
qui a ses règles; incommodé; indisposé; écoeuré; mal; pris de nausées; malade-
qui a ses règles bijvoeglijk naamwoord
-
incommodé bijvoeglijk naamwoord
-
indisposé bijvoeglijk naamwoord
-
écoeuré bijvoeglijk naamwoord
-
mal bijvoeglijk naamwoord
-
pris de nausées bijvoeglijk naamwoord
-
malade bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor unpässlich:
Synoniemen voor "unpässlich":
Computer vertaling door derden: