Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
stumpf:
- stupide; état obtus; obtus; facile; simple; léger; pratique; légère; aisé; confortable; facilement; simplement; agréable; confortablement; naïf; seul; commode; puérilement; sobre; adroit; niais; très vite; agile; sans peine; aisément; ingénu; sans effort; pas difficile; naturel; enfantin; en bon enfant; sans prétention; sans esprit; comme un enfant; terne; élémentaire; borné; puéril; commodément; naïvement; ordinaire; d'enfant; simple d'esprit; d'une façon enfantine; mat; poudré; opaque; sans éclat; blême; vague; mal élevé; vulgaire; rustre; non civilisé; maladroit; grossier; impoli; plané; amorti
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor stumpf (Duits) in het Frans
stumpf:
-
stumpf (stumpfsinnig; blöd; dumm; doof; geistlos; dämlich; dusselig; ätzend; geisttötend; simpel)
-
stumpf (klobig)
-
stumpf (nicht schwer; einfach; leicht; simpel; mühelos; imHandumdrehen; stumpfsinnig; dumm; anspruchslos; glatt; schlicht; geistlos; albern; kindisch; bei weitem)
facile; simple; léger; pratique; légère; aisé; confortable; facilement; simplement; agréable; confortablement; naïf; seul; commode; puérilement; sobre; adroit; niais; obtus; très vite; agile; sans peine; aisément; ingénu; sans effort; pas difficile; naturel; enfantin; en bon enfant; sans prétention; sans esprit; comme un enfant; terne; élémentaire; borné; puéril; commodément; naïvement; ordinaire; d'enfant; simple d'esprit; d'une façon enfantine-
facile bijvoeglijk naamwoord
-
simple bijvoeglijk naamwoord
-
léger bijvoeglijk naamwoord
-
pratique bijvoeglijk naamwoord
-
légère bijvoeglijk naamwoord
-
aisé bijvoeglijk naamwoord
-
confortable bijvoeglijk naamwoord
-
facilement bijwoord
-
simplement bijvoeglijk naamwoord
-
agréable bijvoeglijk naamwoord
-
confortablement bijvoeglijk naamwoord
-
naïf bijvoeglijk naamwoord
-
seul bijvoeglijk naamwoord
-
commode bijvoeglijk naamwoord
-
puérilement bijvoeglijk naamwoord
-
sobre bijvoeglijk naamwoord
-
adroit bijvoeglijk naamwoord
-
niais bijvoeglijk naamwoord
-
obtus bijvoeglijk naamwoord
-
très vite bijvoeglijk naamwoord
-
agile bijvoeglijk naamwoord
-
sans peine bijvoeglijk naamwoord
-
aisément bijvoeglijk naamwoord
-
ingénu bijvoeglijk naamwoord
-
sans effort bijvoeglijk naamwoord
-
pas difficile bijvoeglijk naamwoord
-
naturel bijvoeglijk naamwoord
-
enfantin bijvoeglijk naamwoord
-
en bon enfant bijvoeglijk naamwoord
-
sans prétention bijvoeglijk naamwoord
-
sans esprit bijvoeglijk naamwoord
-
comme un enfant bijvoeglijk naamwoord
-
terne bijvoeglijk naamwoord
-
élémentaire bijvoeglijk naamwoord
-
borné bijvoeglijk naamwoord
-
puéril bijvoeglijk naamwoord
-
commodément bijvoeglijk naamwoord
-
naïvement bijvoeglijk naamwoord
-
ordinaire bijvoeglijk naamwoord
-
d'enfant bijvoeglijk naamwoord
-
simple d'esprit bijvoeglijk naamwoord
-
d'une façon enfantine bijvoeglijk naamwoord
-
-
stumpf (matt; mattiert; glanzlos)
mat; poudré; opaque; terne; sans éclat-
mat bijvoeglijk naamwoord
-
poudré bijvoeglijk naamwoord
-
opaque bijvoeglijk naamwoord
-
terne bijvoeglijk naamwoord
-
sans éclat bijvoeglijk naamwoord
-
-
stumpf (nicht hell; matt; dumpfig; schwach; grau; hohl; blind; schlapp; schlaff; flau; beschlagen; farblos; glanzlos)
-
stumpf (glanzlos; beschlagen; matt; grau; trüb; dumpf; trübe; farblos; mattiert)
mat; terne; sans éclat-
mat bijvoeglijk naamwoord
-
terne bijvoeglijk naamwoord
-
sans éclat bijvoeglijk naamwoord
-
-
stumpf (ungehobelt; unhöflich; grobschlächtig; grob; zutäppisch; dumm; unerzogen; derb; ungeschickt; flegelhaft; tölpelhaft; doof; wild; schroff; plump; klobig; schwerfällig; bäuerisch; ungeschliffen; täppisch; unkultiviert; ungeschlacht; lümmelhaft)
-
stumpf (geglättet)
Vertaal Matrix voor stumpf:
Synoniemen voor "stumpf":
Wiktionary: stumpf
stumpf
Cross Translation:
adjective
stumpf
-
nicht scharf (bei Schneidegeräten), infolgedessen es nicht mehr möglich ist zu schneiden
- stumpf → émoussé
-
Mathematik: Eigenschaft eines Winkels, der zwischen 90° und 180° groß ist
- stumpf → obtus
adjective
-
vieux|fr Qui souffrir d’apathie.
-
Qui blesser sans percer ni couper, mais en faisant des contusions, comme un bâton, un marteau, etc.
-
Qui peut avoir des conséquences fâcheuses.
-
(vieilli) Qui est émoussé, qui a perdu son tranchant, en parlant d’une lame.
-
biologie|fr Qui est arrondir, émousser au lieu d’être anguleux ou pointu.
-
Qui est peu sonore
-
Qui n’a pas l’éclat qu’il doit avoir, ou qui en a peu en comparaison d’une autre chose.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stumpf | → émoussé | ↔ blunt — Having a thick edge or point, as an instrument |
• stumpf | → émoussé | ↔ dull — lacking the ability to cut easily; not sharp |
• stumpf | → obtus; obtuse | ↔ obtuse — of an angle |