Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Vertaal striezen

Vertaal striezen van Duits naar Frans

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. striezen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor striezen (Duits) in het Frans

striezen:

striezen werkwoord (strieze, striezt, striezte, strieztet, gestriezt)

  1. striezen (piesacken; ärgern; triezen; )
    harceler; taquiner; irriter; enquiquiner; agacer; asticoter
    • harceler werkwoord (harcelle, harcelles, harcelons, harcelez, )
    • taquiner werkwoord (taquine, taquines, taquinons, taquinez, )
    • irriter werkwoord (irrite, irrites, irritons, irritez, )
    • enquiquiner werkwoord (enquiquine, enquiquines, enquiquinons, enquiquinez, )
    • agacer werkwoord (agace, agaces, agaçons, agacez, )
    • asticoter werkwoord (asticote, asticotes, asticotons, asticotez, )

Conjugations for striezen:

Präsens
  1. strieze
  2. striezt
  3. striezt
  4. striezen
  5. striezt
  6. striezen
Imperfekt
  1. striezte
  2. strieztest
  3. striezte
  4. striezten
  5. strieztet
  6. striezten
Perfekt
  1. habe gestriezt
  2. hast gestriezt
  3. hat gestriezt
  4. haben gestriezt
  5. habt gestriezt
  6. haben gestriezt
1. Konjunktiv [1]
  1. strieze
  2. striezest
  3. strieze
  4. striezen
  5. striezet
  6. striezen
2. Konjunktiv
  1. striezete
  2. striezetest
  3. striezete
  4. striezeten
  5. striezetet
  6. striezeten
Futur 1
  1. werde striezen
  2. wirst striezen
  3. wird striezen
  4. werden striezen
  5. werdet striezen
  6. werden striezen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde striezen
  2. würdest striezen
  3. würde striezen
  4. würden striezen
  5. würdet striezen
  6. würden striezen
Diverses
  1. striez!
  2. striezt!
  3. striezen Sie!
  5. gestriezt
  6. striezend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor striezen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agacer piesacken; provozieren; reizen; schikanieren; striezen; triezen; zusetzen; ärgern anblasen; anfachen; anfeuern; anschüren; auf die Nerven gehen; belästigen; brennen; brutal vorgehen; einschüchtern; erregen; irritieren; jemandem lästig fallen; martern; piesacken; plagen; prickeln; quälen; reizen; schikanieren; schinden; schüren; stören; triezen; tyrannisieren; wegekeln; zusetzen; ärgern
asticoter piesacken; provozieren; reizen; schikanieren; striezen; triezen; zusetzen; ärgern eitern; faseln; flennen; foppen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sich eklig benehmen; sichekligbenehmen; trödeln; verarschen; vergraulen; verladen; weg ekeln; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken
enquiquiner piesacken; provozieren; reizen; schikanieren; striezen; triezen; zusetzen; ärgern belästigen; brutal vorgehen; einschüchtern; eitern; faseln; flennen; foppen; greinen; jammern; klagen; klonen; langweilig sein; leinern; martern; nörgeln; piesacken; plagen; quaken; quälen; salbadern; schikanieren; schinden; sich eklig benehmen; sichekligbenehmen; triezen; trödeln; tyrannisieren; verarschen; vergraulen; verladen; weg ekeln; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken
harceler piesacken; provozieren; reizen; schikanieren; striezen; triezen; zusetzen; ärgern durchwühlen; jemandem lästig fallen; plagen; schikanieren; zusetzen
irriter piesacken; provozieren; reizen; schikanieren; striezen; triezen; zusetzen; ärgern auf die Nerven gehen; belästigen; erregen; hindern; irritieren; prickeln; raspeln; reiben; reizen; stören; vergiften; vergällen; verleiden; verstimmen; ärgern
taquiner piesacken; provozieren; reizen; schikanieren; striezen; triezen; zusetzen; ärgern aufziehen; bescheißen; eitern; foppen; hinters Licht führen; irreführen; neppen; sich eklig benehmen; verarschen; vergraulen; verladen; weg ekeln

Wiktionary: striezen

striezen
verb
  1. -

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0358 seconde
Page rendered in 1.0 seconds