Duits
Uitgebreide vertaling voor scharmieren (Duits) in het Frans
scharmieren:
-
scharmieren (erfreuen; freuen; verführen; gefallen; entzücken; verzaubern; bezaubern; reizen; beglücken)
réjouir; faire plaisir à; enchanter; rendre service à; rendre heureux-
réjouir werkwoord (réjouis, réjouit, réjouissons, réjouissez, réjouissent, réjouissais, réjouissait, réjouissions, réjouissiez, réjouissaient, réjouîmes, réjouîtes, réjouirent, réjouirai, réjouiras, réjouira, réjouirons, réjouirez, réjouiront)
-
faire plaisir à werkwoord
-
enchanter werkwoord (enchante, enchantes, enchantons, enchantez, enchantent, enchantais, enchantait, enchantions, enchantiez, enchantaient, enchantai, enchantas, enchanta, enchantâmes, enchantâtes, enchantèrent, enchanterai, enchanteras, enchantera, enchanterons, enchanterez, enchanteront)
-
rendre service à werkwoord
-
rendre heureux werkwoord
-
Conjugations for scharmieren:
Präsens
- scharmiere
- scharmierst
- scharmiert
- scharmieren
- scharmiert
- scharmieren
Imperfekt
- scharmierte
- scharmiertest
- scharmierte
- scharmierten
- scharmiertet
- scharmierten
Perfekt
- habe scharmiert
- hast scharmiert
- hat scharmiert
- haben scharmiert
- habt scharmiert
- haben scharmiert
1. Konjunktiv [1]
- scharmiere
- scharmierest
- scharmiere
- scharmieren
- scharmieret
- scharmieren
2. Konjunktiv
- scharmierte
- scharmiertest
- scharmierte
- scharmierten
- scharmiertet
- scharmierten
Futur 1
- werde scharmieren
- wirst scharmieren
- wird scharmieren
- werden scharmieren
- werdet scharmieren
- werden scharmieren
1. Konjunktiv [2]
- würde scharmieren
- würdest scharmieren
- würde scharmieren
- würden scharmieren
- würdet scharmieren
- würden scharmieren
Diverses
- scharmier!
- scharmiert!
- scharmieren Sie!
- scharmiert
- scharmierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor scharmieren:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| enchanter | beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern | anlocken; anmuten; behexen; bestechen; bestricken; betören; bezaubern; entzücken; reizen; verführen; verleiten; verlocken; verzaubern |
| faire plaisir à | beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern | aufmuntern; erfreuen; ermuntern; gefallen; helfen |
| rendre heureux | beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern | |
| rendre service à | beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern | erfreuen; gefallen; helfen |
| réjouir | beglücken; bezaubern; entzücken; erfreuen; freuen; gefallen; reizen; scharmieren; verführen; verzaubern | aufheitern; aufmuntern |