Duits
Uitgebreide vertaling voor kurzerhand (Duits) in het Frans
kurzerhand:
-
kurzerhand (kurzweg)
enfin; en résumé; bref; tout court-
enfin bijvoeglijk naamwoord
-
en résumé bijvoeglijk naamwoord
-
bref bijvoeglijk naamwoord
-
tout court bijvoeglijk naamwoord
-
-
kurzerhand (kurz)
bref; en un mot; pour abréger-
bref bijvoeglijk naamwoord
-
en un mot bijvoeglijk naamwoord
-
pour abréger bijvoeglijk naamwoord
-
-
kurzerhand (kurzweg; einfach)
simplement; enfin; bref; tout simplement; en résumé; tout court; tout bonnement-
simplement bijvoeglijk naamwoord
-
enfin bijvoeglijk naamwoord
-
bref bijvoeglijk naamwoord
-
tout simplement bijvoeglijk naamwoord
-
en résumé bijvoeglijk naamwoord
-
tout court bijvoeglijk naamwoord
-
tout bonnement bijvoeglijk naamwoord
-
-
kurzerhand (einfach)
bêtement; tout bètement; comme ça!-
bêtement bijvoeglijk naamwoord
-
tout bètement bijvoeglijk naamwoord
-
comme ça! bijvoeglijk naamwoord
-
-
kurzerhand (kurzweg; ohne Umschweife)