Duits

Uitgebreide vertaling voor inBetriebsetzen (Duits) in het Frans

inBetriebsetzen:

inBetriebsetzen werkwoord

  1. inBetriebsetzen (abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; schaffen)
    mettre à profit; mettre en exploitation; exploiter; utiliser; faire valoir; faire travailler; employer; cultiver; se servir de; user de
    • mettre à profit werkwoord
    • exploiter werkwoord (exploite, exploites, exploitons, exploitez, )
    • utiliser werkwoord (utilise, utilises, utilisons, utilisez, )
    • faire valoir werkwoord
    • faire travailler werkwoord
    • employer werkwoord (emploie, emploies, employons, employez, )
    • cultiver werkwoord (cultive, cultives, cultivons, cultivez, )
    • se servir de werkwoord
    • user de werkwoord

Vertaal Matrix voor inBetriebsetzen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cultiver abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen anbauen; anpflanzen; aufbauen; aufziehen; erzeugen; fortpflanzen; hegen; heranbilden; heranziehen; hervorbringen; kultivieren; treiben; umbauen; umgestalten; umwandeln; zeugen; ziehen; zivilisieren; züchten
employer abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen anwenden; benutzen; einsetzen; gebrauchen; handhaben; hantieren; praktizieren; tun; verrichten; verwenden
exploiter abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen ausmünzen; ausnehmen; auspressen; enthüllen; kultivieren; plündern; profitieren; wuchern
faire travailler abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen
faire valoir abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen profitieren
mettre en exploitation abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen
mettre à profit abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen wuchern
se servir de abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen anwenden; benutzen; einsetzen; gebrauchen; handhaben; hantieren; praktizieren; tun; verrichten; verwenden
user de abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen anwenden; benutzen; einsetzen; gebrauchen; handhaben; hantieren; praktizieren; tun; verrichten; verwenden
utiliser abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen anwenden; aufarbeiten; aufbrauchen; aufmachen; aufnehmen; aufsetzen; aufstellen; aufwenden; aufzehren; ausbeuten; ausfertigen; benutzen; einsetzen; gebrauchen; handhaben; hantieren; konsumieren; praktizieren; tun; verbrauchen; verrichten; verwenden

Computer vertaling door derden: