Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
- improvisiert:
- improvisieren:
-
Wiktionary:
- improvisiert → impromptu, improvisé
- improvisieren → improviser
- improvisieren → improviser
Duits
Uitgebreide vertaling voor improvisiert (Duits) in het Frans
improvisiert:
-
improvisiert (unvorbereitet)
improvisé; sans préparation; non préparé-
improvisé bijvoeglijk naamwoord
-
sans préparation bijvoeglijk naamwoord
-
non préparé bijvoeglijk naamwoord
-
-
improvisiert
Vertaal Matrix voor improvisiert:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
improvisé | improvisiert; unvorbereitet | |
non préparé | improvisiert; unvorbereitet | |
sans préparation | improvisiert; unvorbereitet |
Wiktionary: improvisiert
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• improvisiert | → impromptu | ↔ impromptu — improvised |
• improvisiert | → improvisé | ↔ improvised — created by improvisation |
improvisieren:
improvisieren werkwoord (improvisiere, improvisierst, improvisiert, improvisierte, improvisiertet, improvisiert)
-
improvisieren
improviser-
improviser werkwoord (improvise, improvises, improvisons, improvisez, improvisent, improvisais, improvisait, improvisions, improvisiez, improvisaient, improvisai, improvisas, improvisa, improvisâmes, improvisâtes, improvisèrent, improviserai, improviseras, improvisera, improviserons, improviserez, improviseront)
-
Conjugations for improvisieren:
Präsens
- improvisiere
- improvisierst
- improvisiert
- improvisieren
- improvisiert
- improvisieren
Imperfekt
- improvisierte
- improvisiertest
- improvisierte
- improvisierten
- improvisiertet
- improvisierten
Perfekt
- habe improvisiert
- hast improvisiert
- hat improvisiert
- haben improvisiert
- habt improvisiert
- haben improvisiert
1. Konjunktiv [1]
- improvisiere
- improvisierest
- improvisiere
- improvisieren
- improvisieret
- improvisieren
2. Konjunktiv
- improvisierte
- improvisiertest
- improvisierte
- improvisierten
- improvisiertet
- improvisierten
Futur 1
- werde improvisieren
- wirst improvisieren
- wird improvisieren
- werden improvisieren
- werdet improvisieren
- werden improvisieren
1. Konjunktiv [2]
- würde improvisieren
- würdest improvisieren
- würde improvisieren
- würden improvisieren
- würdet improvisieren
- würden improvisieren
Diverses
- improvisiere!
- improvisiert!
- improvisieren Sie!
- improvisiert
- improvisierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor improvisieren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
improviser | improvisieren |
Synoniemen voor "improvisieren":
Wiktionary: improvisieren
improvisieren
Cross Translation:
verb
improvisieren
-
ohne Vorbereitung tun
- improvisieren → improviser
verb
-
composer, sans préparation et sur-le-champ, des vers, un air de musique, un discours, etc.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• improvisieren | → improviser | ↔ improvise — to make something up as one goes on |
• improvisieren | → improviser | ↔ improviseren — iets bedenken zonder vooropgesteld plan |