Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
empfindlich:
- sensitif; susceptible; sensible; diplomatique; avec tact; avec discrétion; grincheux; sensiblement; grognon; irascible; irritable; grondeur; excitable; fragile; tendre; délicat; frêle; tendrement; vulnérable; faible; cassable; fragilement; friable; cassant; pauvre; pitoyable; mince; maigre; dépourvu; défavorisé; misérable; fluet; sobre; chiche; parcimonieux; rare; pauvrement; sobrement; compatissant; douillet; instable; branlant; croulant; délabré; chancelant; inconstant; chevrotant; aigu; perçant; pénétrant; ce qui devient de plus en plus pénible
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor empfindlich (Duits) in het Frans
empfindlich:
-
empfindlich
-
empfindlich (empfänglich; empfindsam)
-
empfindlich (taktvoll; zart; zartfühlend; diplomatisch; feinfühlig; feinsinnig; feinfühlend)
diplomatique; avec tact; avec discrétion-
diplomatique bijvoeglijk naamwoord
-
avec tact bijvoeglijk naamwoord
-
avec discrétion bijvoeglijk naamwoord
-
-
empfindlich (leichtpikiert; leichterregbar)
sensible; grincheux; susceptible; sensiblement; grognon; irascible; irritable; grondeur; excitable-
sensible bijvoeglijk naamwoord
-
grincheux bijvoeglijk naamwoord
-
susceptible bijvoeglijk naamwoord
-
sensiblement bijvoeglijk naamwoord
-
grognon bijvoeglijk naamwoord
-
irascible bijvoeglijk naamwoord
-
irritable bijvoeglijk naamwoord
-
grondeur bijvoeglijk naamwoord
-
excitable bijvoeglijk naamwoord
-
-
empfindlich (zart; zärtlich; fein; delikat; liebend; empfindsam; heikel; sanft; sanftmütig; schwächlich; hilflos)
fragile; tendre; délicat; frêle; tendrement-
fragile bijvoeglijk naamwoord
-
tendre bijvoeglijk naamwoord
-
délicat bijvoeglijk naamwoord
-
frêle bijvoeglijk naamwoord
-
tendrement bijvoeglijk naamwoord
-
-
empfindlich (verletzbar; quetschbar)
-
empfindlich (quetschbar; zerbrechlich; brechbar; mürbe; kränklich; zart; brüchig; verletzbar; schwächlich; bröcklig; hinfällig; gläsern; verwundbar; schwach; hilflos; flau; gebrechlich)
vulnérable; fragile; faible; délicat; frêle; cassable; fragilement; friable; cassant-
vulnérable bijvoeglijk naamwoord
-
fragile bijvoeglijk naamwoord
-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
délicat bijvoeglijk naamwoord
-
frêle bijvoeglijk naamwoord
-
cassable bijvoeglijk naamwoord
-
fragilement bijvoeglijk naamwoord
-
friable bijvoeglijk naamwoord
-
cassant bijvoeglijk naamwoord
-
-
empfindlich (dürftig; spärlich; schmächtig; miserabel; knapp; klein; schwach; winzig; geringfügig; sparsam; mager; hager; kläglich; eng; fein; schlecht; gering; hohl; dünn; öde; karg; hinfällig; schlapp; hilflos; schlaff; schäbig; handlich; unscheinbar; ungültig; zerbrechlich; flau; schütter; nichtig; vergänglich; gedrungen; grundlos; kärglich; schadhaft; gebrechlich; schwächlich; kränklich; sehrklein)
-
empfindlich (armselig; knapp; schmächtig; winzig; geringfügig; eng; gering; karg; dürftig; hinfällig; schäbig; hager; ärmlich)
pauvre; mince; maigre; sobre; chiche; parcimonieux; rare; pauvrement; sobrement-
pauvre bijvoeglijk naamwoord
-
mince bijvoeglijk naamwoord
-
maigre bijvoeglijk naamwoord
-
sobre bijvoeglijk naamwoord
-
chiche bijvoeglijk naamwoord
-
parcimonieux bijvoeglijk naamwoord
-
rare bijvoeglijk naamwoord
-
pauvrement bijvoeglijk naamwoord
-
sobrement bijvoeglijk naamwoord
-
-
empfindlich (weichherzig; weich)
tendre; sensible; compatissant-
tendre bijvoeglijk naamwoord
-
sensible bijvoeglijk naamwoord
-
compatissant bijvoeglijk naamwoord
-
-
empfindlich (weichlich)
-
empfindlich (hinfällig; wackelig; schwach; schlapp; zart; baufällig; zerbrechlich; mürbe; wacklig; ruinös; fein; schlecht; matt; empfindsam; dürftig; schlaff; marode; brüchig; gläsern; flau; grundlos; verderblich; gebrechlich; klapprig; vergammelt; schwächlich; kränklich; krakelig; klapperig; brechbar)
instable; branlant; croulant; cassable; cassant; délabré; chancelant; inconstant; chevrotant-
instable bijvoeglijk naamwoord
-
branlant bijvoeglijk naamwoord
-
croulant bijvoeglijk naamwoord
-
cassable bijvoeglijk naamwoord
-
cassant bijvoeglijk naamwoord
-
délabré bijvoeglijk naamwoord
-
chancelant bijvoeglijk naamwoord
-
inconstant bijvoeglijk naamwoord
-
chevrotant bijvoeglijk naamwoord
-
-
empfindlich (nagend; beißend)
aigu; perçant; pénétrant; ce qui devient de plus en plus pénible-
aigu bijvoeglijk naamwoord
-
perçant bijvoeglijk naamwoord
-
pénétrant bijvoeglijk naamwoord
-
ce qui devient de plus en plus pénible bijvoeglijk naamwoord
-
-
empfindlich (schwach; zart; schlaff; schlapp; fein; hilflos; zerbrechlich; verwundbar; verletzbar; gebrechlich; schwächlich)
faible; vulnérable; frêle; fragile; cassable; susceptible; délicat-
faible bijvoeglijk naamwoord
-
vulnérable bijvoeglijk naamwoord
-
frêle bijvoeglijk naamwoord
-
fragile bijvoeglijk naamwoord
-
cassable bijvoeglijk naamwoord
-
susceptible bijvoeglijk naamwoord
-
délicat bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor empfindlich:
Synoniemen voor "empfindlich":
Wiktionary: empfindlich
empfindlich
Cross Translation:
adjective
empfindlich
-
körperlich leicht auf äußere Einflüsse reagierend
- empfindlich → sensible
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• empfindlich | → délicat | ↔ delicate — easily damaged or requiring careful handling |
• empfindlich | → sensible | ↔ sensitive — responsive to stimuli |
• empfindlich | → tendre | ↔ tender — sensitive or painful |
• empfindlich | → susceptible | ↔ touchy — easily offended; oversensitive |