Eine Nachricht austragen in het Frans vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor eine Nachricht austragen (Duits) in het Frans

eine Nachricht austragen (austragen; aussäen; ausstreuen)
proclamer; transmettre; répandre
- proclamer werkwoord (proclame, proclames, proclamons, proclamez, proclament, proclamais, proclamait, proclamions, proclamiez, proclamaient, proclamai, proclamas, proclama, proclamâmes, proclamâtes, proclamèrent, proclamerai, proclameras, proclamera, proclamerons, proclamerez, proclameront)
- transmettre werkwoord (transmets, transmet, transmettons, transmettez, transmettent, transmettais, transmettait, transmettions, transmettiez, transmettaient, transmis, transmit, transmîmes, transmîtes, transmirent, transmettrai, transmettras, transmettra, transmettrons, transmettrez, transmettront)
- répandre werkwoord (répands, répand, répandons, répandez, répandent, répandais, répandait, répandions, répandiez, répandaient, répandis, répandit, répandîmes, répandîtes, répandirent, répandrai, répandras, répandra, répandrons, répandrez, répandront)

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
proclamer	ausstreuen; aussäen; austragen; eine Nachricht austragen	anordnen; ausposaunen; ausrufen; befehlen; bekanntgeben; bekanntmachen; bestimmen; dekretieren; diktieren; proklamieren; verkünden; verkündigen; verlesen; verordnen; veröffentlichen; vorschreiben
répandre	ausstreuen; aussäen; austragen; eine Nachricht austragen	Geschichte erzählen; ausbreiten; auslegen; ausplappern; ausplaudern; ausposaunen; ausreiben; ausschwatzen; ausschwermen; ausstreichen; ausstreuen; aussäen; austragen; bereitlegen; bereitstellen; berichten; deklamieren; denunzieren; distribuieren; durchsagen; erliegen; erzählen; gießen; herumerzählen; herumreichen; kleckern; melden; mitteilen; reden; sagen; sich ausspreiten; sprechen; streuen; teilen; unterliegen; verbreiten; vergeuden; vergießen; verraten; verschwenden; verteilen; vertun; weitererzählen; zurechtlegen; zuteilen; übertragen
transmettre	ausstreuen; aussäen; austragen; eine Nachricht austragen	abtragen; anstecken; ausposaunen; ausstreuen; aussäen; austragen; darreichen; denunzieren; durchsagen; herumerzählen; herumgeben; herumreichen; herüberreichen; hinhalten; hinüberreichen; infizieren; jemand etwas zuschicken; nachschicken; nachsenden; reichen; verseuchen; weitererzählen; weitergeben; weiterschicken; überreichen; übertragen; übertragen an

Computer vertaling door derden: